Diepe gevoelens en emoties kunnen toelaten en beleven, ze leren
uiten en een plaats kunnen geven in je zieleven is een uitermate
belangrijk gegeven dat bepalend is voor een psychisch
welbehagen. Zeker in een rouwproces. In een eerste periode staat
de omgeving nog klaar met attenties en aandacht, maar eens de
begrafenis achter de rug staan de nauwste betrokkenen van de
overledene vaak alleen met hun verdriet. Onze prestatiegerichte
maatschappij oriënteert zich vooral op economische 'meerwaardes'
en ruimte voor rouwverwerking of andere emotionele belevingen
past niet zo in dat plaatje. Helaas werkt deze benadering ook
vervreemdend van onszelf en zal een medeleven met anderen hun
verdriet, tegenslagen of pijn ons confronterend herinneren aan
onze eigen kwetsbaarheid of ervaringen, die misschien nog steeds
niet goed verwerkt zijn of geen berustende plaats kregen
toebedeeld. Indien we gebrekkig omgaan met onze eigen gevoelens,
zullen we die van anderen ook geen correcte aandacht kunnen
toebedelen...
(HB)
Wij met z'n tweeën, dat blijft
voor altijd...
"Mijn verstand en de aanwezigheid van mijn dieren
voorkwam dat ik een einde maakte aan mijn leven"
biografie van
achterblijvende echtgenoot
In een
rusthuis te Beernem wordt de kamer van René (82) na tien jaar
ontruimt voor een nieuwe bewoner. René's thermos, zijn snoepjes,
muziekcassettes, een foto... Alles gaat in drie dozen. Zijn
kleding ruikt nog naar hem.
Enkele dagen na zijn overlijden prijkt er een ander naambordje
aan René's kamerdeur...
Luc Van de Ven, gerontopsycholoog
in het UZ Leuven: "Getroffen door een
combinatie aan verlieservaringen
en vaak een gebrek aan perspectief"
bron:
S-magazine - februari/ 2009
Leven en sterven
zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Afscheid nemen is een
loodzware opdracht. “Toch is deze realiteit bij ouderen vaak een
centraal thema in het dagelijkse leven. Ze krijgen te maken met
het verlies van hun partner, zoon of dochter, broers of zussen,
vrienden. Hun sociale netwerk brokkelt af”, zegt Luc Van de Ven,
gerontopsycholoog in het UZ Leuven.
Elke
persoon heeft een eigen manier om verlies te verwerken. Naast de
grote verscheidenheid zijn er karakteristieken en
rouwcomponenten die bij de meeste mensen terugkeren. Luc Van de
Ven: “De eerste dagen na een overlijden verkeren mensen vaak
in shock, leven ze op automatische piloot. Zo wordt de
begrafenis nauwkeurig geregeld. Alles speelt zich af in een
waas. Vaak ontkennen mensen ook de grote emotionele impact van
een overlijden vanuit het idee ‘iedereen maakt dit mee’.
Ontkenning lijkt een bescherming tegen te veel plotse pijn.
Eens de ontkenning is weggeëbd, treedt de depressiviteit op de
voorgrond. Wanhoop en verdriet nemen de bovenhand. Mensen zien
beetje bij beetje de realiteit onder ogen.”
normale rouw
Gevoelens van
droefheid worden door de omgeving erg goed herkend en
geaccepteerd. Aspecten die men minder verwacht zoals
agressie, schuldgevoelens en angst behoren echter evenzeer tot
de normale rouw.
“Een uitspraak
zoals 'was ik maar eerder met hem naar de dokter gegaan', komt
regelmatig ter sprake”, vertelt Luc Van de Ven. Bij het
overlijden van de partner wordt ook de volledige relatie
herbeleefd. Mensen voelen zich schuldig over het gebrek aan
tijd, kwetsende woorden en conflicten in het verleden. Maar ze
beseffen dat ze de klok niet kunnen terugdraaien en geen
correcties meer kunnen aanbrengen. Boosheid uit zich vooral in
‘waarom ik?’-vragen. Ook hulpverleners krijgen soms verwijten te
horen. Angstgevoelens hebben te maken met de nieuwe situatie
waarin men als weduwe of weduwnaar is terechtgekomen. Mensen
zijn angstig voor dat nieuwe statuut. Ze worden door de
maatschappij anders bekeken en ervaren dit als een belastende
factor.”
gebrek aan perspectief
“Anders dan bij
jongere mensen ondervinden ouderen vaak een gebrek aan
perspectief. Hoe moet dit nu verder, kan ik het alleen
redden? Men wordt getroffen door een combinatie van
verlieservaringen. Naast het verlies van en het verdriet
voor de partner, is de oudere bezorgd over de toekomst waardoor
de wanhoop nog meer aanwezig is en de situatie uitzichtloos
lijkt”, aldus Luc Van de Ven.
acceptatie
“Rouwen is door
een diep dal gaan. Toch kunnen we stellen dat de meerderheid na
een tot twee jaar het rouwproces heeft doorworsteld. Mensen
kunnen opnieuw het leven ‘leven’. Ze herwinnen vroegere
interesses, genieten opnieuw van het contact met de
kleinkinderen. Dit wil niet zeggen dat de overledene vergeten is
of niet langer deel uitmaakt van de dagelijkse gedachten.
Iedereen kent de moeilijke perioden: de verjaardag van de
partner, de dagen rond de sterfdatum en vooral Kerstmis, het
feest van verbondenheid en gezelligheid. We kunnen stellen dat
de wonde na een rouwproces is dichtgegroeid, maar regelmatig
opnieuw wordt opengekrabd door herinneringen en festiviteiten”,
weet Luc Van de Ven.
ingrijpend
verlies
Ouderen zijn
getekend door het leven. Ze incasseerden af en toe rake klappen
en vochten zo goed en zo kwaad als het kon terug. Dit zou hen
toch een zekere maturiteit of relativeringsvermogen moeten
opleveren? Luc Van de Ven: “Er is één ding in het leven dat je
nooit leert: afscheid nemen. Het verlies van de partner stelt
alles in de schaduw. Niet de leeftijd, wel het karakter en
de sociale contacten beïnvloeden in zekere zin hoe je een
verlies verwerkt. Heb je geleerd om met emoties om te gaan? Kan
je erover praten? Heb je iemand in je omgeving, naast je
partner, waar je terecht kan met je zorgen of waarbij je altijd
aan de bel mag hangen? Het is namelijk een vaststelling dat
mensen die binnen hun relatie heel sterk emotioneel afhankelijk
zijn van de andere en weinig contacten onderhouden, minder
gewapend zijn tegen zo’n ingrijpend verlies. Anderzijds moet je
stellen: wanneer je wordt geraakt op je zwakke plek kan je
nooit voorspellen hoe je zal reageren. In het leven speelt
de geluksfactor een enorme rol.”
Interview met gerontologe Marie-Christine
Adriaensen over rouw bij ouderen
"Vaak niet voldoende tijd om een
stoel bij te
schuiven en naar een bejaarde te luisteren"
bron:
dagblad De Standaard - 4/10/2005
GENT - Er is
te weinig aandacht voor de rouwverwerking van ouderen, zegt de gerontologe Marie-Christine
Adriaensen.
Wat maakt rouwen voor ouderen zo anders dan voor volwassenen van
middelbare leeftijd?
Ouderen moeten van veel dingen afscheid nemen: van hun werk, hun
fysieke fitheid, hun vrienden die één voor één overlijden. Bij
de dood van een partner komen al die vorige verlieservaringen
weer naar boven. Daarom spreek ik over een 'rouwrad'. Het kan om
onverwerkte problemen uit het verleden gaan, zoals het verlies
van een kind dat men heeft verdrongen, omdat er nu eenmaal nog
andere kinderen waren waarvoor men moest zorgen.
Er kunnen gezondheidsproblemen in de weg zitten: iemand met
hartklachten die een dierbare verliest, moet eerst geholpen
worden voor die hartconditie. Mensen kunnen psycho-emotionele
problemen hebben, omdat ze het gevoel hebben de
controle over
het eigen leven kwijt te zijn. Er dringen zich
spirituele vragen
op: wat is de waarde van mijn leven nog, wat is mijn
toekomstperspectief? Wie dus aan rouwverwerking wil doen bij ouderen, moet oog hebben
voor de hele mens, met zijn of haar levensverhaal.
U vindt dat de ouderenzorg daar onvoldoende aandacht voor heeft.
Er wordt
goed werk geleverd in de palliatieve verzorging, maar
dat is vóór het sterven. Daarna dooft het contact snel uit, waar
de rouwopvang juist begint. In de thuiszorg zou de huisarts een
grote rol kunnen spelen. Die grijpt nu nog
te vaak naar
slaappilletjes en antidepressiva. Er is
vaak niet voldoende tijd
om een stoel bij te schuiven en naar een bejaarde te luisteren.
Dat bleek ook uit de rondvraag die ik deed in Vlaamse
rusthuizen.
Rouwopvang maakt nochtans een belangrijk deel uit van de
gezondheidszorg. Rouw is geen ziekte, maar
als er geen ruimte is
voor het verdriet, lopen ouderen het risico er toch ziek van te
worden.
Ik sprak met een bejaarde vrouw die een half jaar na het
overlijden van haar man nog altijd niet had kunnen wenen. Ze was
heel snel naar een rusthuis vertrokken, en daar had ze nog met
niemand over de dood van haar echtgenoot gesproken. Ze vertelde
dat ze een grote druk op haar borst voelde en dat er altijd een
krop in haar keel zat. Ze voelde zich zo slecht dat ze dacht dat
ze eraan zou sterven.
Er zijn toch ook vaak kinderen die kunnen helpen, of niet?
Ik wil de ouderen zelf motiveren om beter met hun verlies en
rouw om te gaan. Het gaat om een generatie die nog niet zo
gemakkelijk emoties kan uitenen die zijn kinderen niet tot last
wil zijn. Een vrouw van 80 vertelde me dat ze
nog nooit had
geweend in het bijzijn van haar kinderen, die intussen toch ook
al de 50 voorbij waren. Met mij heeft ze een hele namiddag
zitten vertellen én wenen. Er zijn ook ouderen die geen kinderen
hebben en na de dood van hun partner helemaal geïsoleerd raken.
En
soms zit de relatie met de kinderen de rouwverwerking in de
weg. Omdat de kinderen de rol van de overledene overnemen en zo
de vrijheid van hun vader of moeder beperken. Ik ken een man bij
wie de drie dochters elke dag warm eten kwamen brengen. Hij had
helemaal geen honger en durfde dat eten ook niet weg te gooien.
Zijn koelkast zat bomvol. Pas na maanden had een van de dochters
de moed om hem erop aan te spreken.
Je kunt beter meteen aan je moeder of vader vragen hoe zij
denken hun leven te willen voortzetten. Dwing hem of haar niet
om meteen het huis te verkopen of naar een rusthuis te gaan.
We
betuttelen onze bejaarde ouders te veel.
De kinderen verliezen natuurlijk zelf ook een ouder.
Het oorspronkelijke gezin wordt ontbonden.
Kinderen nemen dan verantwoordelijkheden over. Dat is juist de
valkuil. Ouderen kunnen zich daar ook in gaan nestelen.
Maar we helpen hen niet door hen zo
afhankelijk te maken. We beperken
daarmee hun zelfredzaamheid en hun eigenwaarde. Hij of zij moet óns
dirigeren.
Bovendien, wie zelf rouwt, kan niet goed nadenken. Impulsiviteit
haalt de overhand op het verstand. Zo worden enorm veel fouten
gemaakt, juist uit aandrang om de oudere te helpen.
Ouderen moeten tijd krijgen. Ze hebben vaak ook heel lang met
hun partner samengeleefd, soms nog jaren na hun pensioen. Ze
waren op elkaar ingespeeld: zij scheerde zijn baard, hij haakte
haar bh vast omdat ze er niet zo goed meer bijkon. Veel vrouwen
vertellen mij dat ze in die eerste maanden na het overlijden van
hun man zijn trui op de zetel laten liggen, of een opengeslagen
boek met zijn bril erbij op de tafel. Die trui ruikt nog naar
hem, die bril doet aan hem denken. Ze kunnen dat nog even zien
en aanraken. En tegelijk worden ze elke dag geconfronteerd met
de feiten: hij is dood.
Samen herinneringen ophalen kan ook erg troostend zijn, schrijft
u.
We hebben daar vaak een beetje schrik voor.
We denken dat we de
rouwende pijn gaan doen, maar het kan juist erg therapeutisch
zijn. Ik werk vaak samen met ouderen aan een levensboek. We
komen een tiental keer samen, zij vertellen en ik neem op.
Nadien tik ik de tekst uit. Ondertussen zoeken zij foto's bij de
herinneringen, tot zelfs een menukaart van hun trouw. Zo brengen
ze eerbetoon aan de overledene.
Er zitten veel mooie herinneringen bij, maar ik zie ook trieste
zaken naar boven komen. Een man vertelde mij hoe hij op een dag
ontdekt had dat zijn vrouw een relatie had met de buurman. Ze
waren dat samen te boven gekomen. Hij had het nog nooit eerder
aan iemand verteld. Hij was zelfs dankbaar dat het in zijn
levensboek kwam: per slot was het ook een eerbetoon aan het feit
dat hij die moeilijke tijd alleen had gedragen.
,,Ik wil er zo graag over praten,
maar als er
geen mensen zijn die luisteren, houdt het op”
bron: De
Standaard - 2/5/2007 (Marieke Dubbelman)
Op
latere leeftijd een geliefde verliezen is keihard, al ziet de
buitenwereld dat vaak heel anders. Na zes maanden moet het
huilen wel over zijn. ‘Deze prestatiemaatschappij verlangt dat
je weer zo snel mogelijk op de been bent.’ De Landelijke
Stichting Rouwverwerking heeft 2007 uitgeroepen tot het jaar van
rouw op oudere leeftijd. Want er is veel stil verdriet onder
oudere weduwen en weduwnaars en met de vergrijzing groeit dat
verdriet. Aandacht voor rouw is er nauwelijks. Na zes maanden
hoort het huilen wel over te zijn. ,,Ik wil er zo graag over
praten, maar als er geen mensen zijn die luisteren, houdt het
op.”
Een jaar
geleden liep Petra de Jong naar de slaapkamer om haar haren te
kammen. Haar man Aart zat in de woonkamer toen hij ineens een
doffe klap hoorde. Zijn geliefde met wie hij 48 jaar samen was,
hing, kort nadat hij haar nog een plagerig tikje op de bil had
gegeven, roerloos voorover gezakt op haar stoel. ,,Ik schrok,
maar het overviel me niet echt. Ze was de hele week al zo
nerveus. Ze zat al tijden niet lekker in haar vel. In de
afgelopen jaren was ze een aantal keren beroofd van haar tas en
dat maakte haar onrustig. Haar grootste angst was om alleen
achter te blijven. Dat is haar gelukkig bespaard gebleven.”
Petra
overleed op 72-jarige leeftijd aan een acute hartstilstand en
daarmee werd Aart op zijn 74ste weduwnaar. In het appartement
met uitzicht over het Groene Hart waar ze samen 22 jaar woonden
hangen foto’s van gelukkigere tijden; samen op een brug in een
mooie stad, dat is waar ze van hielden. Ze reisden heel Europa
door per boot en per bus. Maar ook van de kleine dingen in het
leven genoten ze; samen een ontbijtje, een plagerijtje. Ze
maakten elkaar gelukkig. Ze konden dat ook als geen ander, want
kinderen kwamen er helaas niet. Ze waren echt Samen, totdat
Petra stierf.
De jaren
als jong echtpaar waren gevuld met mooie vakanties. De
weekeinden waren voor neefjes en nichtjes, schaarse familie,
vrienden en kennissen. Maar naarmate de jaren verstreken en de
ouderdom zijn intrede deed, werd het alsmaar stiller in huize De
Jong. Ze kwamen allebei uit een gezin met maar twee kinderen.
Vrienden haakten af, ze durfden de lange reis niet maar aan.
Weer anderen hadden het te druk met hun eigen gezin en weer
anderen stierven. Aart: ,,We hadden een lijst met kennissen die
we konden bellen om voor het weekeinde mee af te spreken. Wie
kunnen we nog eens bellen, zeiden we dan. We moesten er echt aan
trekken.”
Toen
Petra stierf was de lijst nog maar akelig kort en Aart wist
niemand anders dan een nicht te bellen. Die kwam meteen met haar
man. In de week dat Petra thuis lag opgebaard, kwamen er
welgeteld twee mensen op bezoek. De weduwnaar, die
letterlijk nog geen knoop aan zijn pak kon zetten, stond er
alleen voor. ,,Ik wilde er zo graag over praten, maar als er
geen mensen zijn die luisteren, houdt het op.”
Aart is
niet de enige oudere die zo alleen staat in zijn verdriet. Er
worden heel wat tranen in stilte geplengd. Volgens
Marie-Christine Adriaensen, gerontologe en schrijfster van het
boek 'Als Ouderen Rouwen', wordt dat nog veel erger. Zij
signaleert een maatschappelijk trend waarin de dood en het
daarmee gepaard gaande verdriet wordt ontkend als onvermijdelijk
onderdeel van het bestaan. De dood en de tijd daarna is een
taboe. De tijd waarin de rouwkapel nog bestond, weduwen in het
zwart gekleed gingen en kinderen een zwart rouwlintje droegen,
was zo gek nog niet, vindt de Vlaamse onderzoekster. Het was
voor de buitenwereld tenminste duidelijk wie in rouw was.
Rouw zou weer diezelfde duidelijke plek in
het dagelijks bestaan moeten krijgen. Gebeurt dit niet, dan is
er straks een heel grote groep ouderen met zware psychosociale
problemen. Adriaensen: "Rouw is
de achterkant van liefde.
Hoe meer je van iemand hebt
gehouden, des te groter het verdriet als hij of zij sterft.
Maar deze prestatiemaatschappij verlangt dat je weer zo snel
mogelijk op de been bent. Wij aanvaarden niet dat vooral oudere
mensen tijd nodig hebben om te rouwen. Na zes maanden moet het
klaar zijn.” En dat is eigenlijk schrikbarend, vindt Adriaensen,
als je bedenkt dat de echte rouw pas in het tweede jaar begint.
Daarbij
komt dat verlies verwerken op latere leeftijd, in tegenstelling
tot wat de buitenwereld vaak denkt, niet makkelijk is.
De gehele
ouderdom staat immers in het teken van verlies. Verlies van
fysieke kracht, verlies van gezondheid,
verlies van
maatschappelijke status, verlies van dierbaren;
als daar ook nog
eens het verlies van een geliefde bij komt, dan kan de oudere
daar enorm van uit balans raken.
,,De
oudere mens rouwt tegen een achtergrond van meerdere verliezen.
De buitenwereld richt zich vooral op het verlies van de
dierbare. Men heeft vaak niet door dat er ook andere zaken en
angsten spelen. De oudere wordt niet goed begrepen en kan
daardoor in een negatieve spiraal raken tot aan suïcide toe,”
aldus Adriaensen.
Veel
ouderen lopen met hun ziel onder de arm. Zij willen hun omgeving
niet belasten. Na drie keer vragen, belt de kaartclub niet meer
wanneer iemand weer komt. De oudere trekt zich nog verder terug
en raakt geïsoleerd. Hij slaapt slecht en komt bij de huisarts
terecht, die hem bijvoorbeeld slaapmiddelen geeft. Adriaensen:
"Zo verwerken ouderen het probleem helemaal niet.” In haar
Vlaamse praktijk merkt Adriaensen dat steeds meer ouderen
vastlopen in hun rouw. Ze zoeken professionele steun, omdat ze
die in hun omgeving niet vinden.
Ook Aart
de Jong liep vast in zijn rouwproces. Ondanks een drukbezochte
begrafenis was de eerste tijd als weduwnaar erg stil en alleen.
Behalve met zijn verdriet, kampte hij ook met de dagelijkse
beslommeringen. "Het lijkt wel alsof je van alles opnieuw
moet leren. Ik kan inmiddels een aardig stukje vlees braden,
weet hoe de wasmachine werkt en ze hebben tegenwoordig heel
handige naalden waar je de draad niet meer doorheen hoeft te
priegelen."
Met de
praktische zaken wist de weduwnaar wel raad, alleen met de
eenzaamheid niet. Zes weken na de begrafenis droogde de stroom
uitnodigingen voor etentjes op. Een weduwe uit de buurt wil niet
over het onderwerp praten: te pijnlijk.
Aart,
zelf actief geweest in rouwbegeleiding vanuit de kerk, wist dat
hulp geboden was. Hij zocht op internet naar mogelijkheden om
steun te krijgen en kwam terecht bij de afdeling rouwbegeleiding
van Humanitas Utrecht.
Iedere
week kon hij met een vaste vrijwilliger praten over wat hem
bezig hield. "Het was erg fijn om met iemand te praten over
mijn vrouw. Dat hielp een beetje.”
Inmiddels is de begeleiding tot zijn spijt teruggeschroefd tot
één keer in de drie weken. "Ik denk dat er alweer een nieuw
slachtoffer ter begeleiding bij is gekomen,” merkt hij laconiek op.
Nu vele
maanden later gaat het hem redelijk. Er zijn goede en minder
goede dagen. "Soms word ik nog overmand door verdriet, dan vind
ik weer een briefje dat mijn vrouw ooit heeft geschreven. Of ik
loop ergens waar we altijd samen kwamen. Ik wil niet bij de
pakken neer gaan zitten. Ik plan van alles voor de weekenden,
maar helaas lukt dat niet altijd. Vooral de avonden thuis zijn
het moeilijkst. Dan weet ik: als ik thuis ben, ben ik echt
alleen. En dan kijk ik maar naar haar foto.
10 TIPS
1.
Help de rouwende het verdriet te accepteren: veel praten.
2. Help de rouwende zijn gevoelens te uiten: wat zit
iemand dwars?
3. Help de rouwende alleen verder te leven: waar
zitten (praktische) knelpunten?
4. Help de rouwende zijn emotionele problemen te
verwerken.
5. Observeer de manier van verwerken: redt iemand
het?
6. Sta toe dat iedereen op zijn manier rouwt: heb
geduld.
7. Laat de oudere het vertrouwen in zichzelf
herontdekken: ga met hem sporten of iets doen.
8. Vermijd valkuilen: weet wanneer er meer hulp
nodig is.
9. Wees hoffelijk en correct.
10. Denk aan jezelf: probeer afstand te nemen.
Uit: 'Als
Ouderen Rouwen' van Marie-Christine Adriaensen, een boek ter
ondersteuning van een rouwende oudere. Ook in Nederland
verkrijgbaar.
Als
ouderen rouwen. Oudere mensen helpen bij verlies. Adriaensen, Marie-Christine
De dood van de
partner is een van de meest aangrijpende gebeurtenissen in het
leven van oudere mensen. Uit onderzoek blijkt echter dat ouderen
die een dergelijk verlies meemaken, zelden de gepaste hulp en
ondersteuning krijgen. Hoe help je ouderen die, na een leven
lang samenzijn, plotseling alleen komen te staan? Dit boek is
voor iedereen die een oudere in rouw wil ondersteunen: kinderen,
kleinkinderen, familie, vrienden en vriendinnen, mantelzorgers,
hulpverleners en artsen. Over verdriet en rouw, maar ook over
liefde, hoop en geloof in het leven.
De gerontologe
Adriaensen begeleidt een gespreksgroep voor ouderen die
onlangs een dierbare verloren in het Dienstencentrum De Boei in
Gent. Er start regelmatig een nieuwe groep. Telkens op donderdag
van 10 tot 12 uur. Info: 09-227.36.00.
biografie over rouwervaring na
overlijden van echtgenote
"Mijn verstand en de
aanwezigheid van mijn dieren
voorkwam dat ik een einde maakte aan mijn leven"
Wij met z'n
tweeën, dat blijft voor altijd
"Achter
de wolken schijnt de zon", een welbekende uitspraak die de mens
hoop biedt in uitzichtloze situaties. Ria weet ondanks haar
ziekte de donkere wolken aan de kant te schuiven. En waren er
teveel wolken, dan ontdekte ze er wel ergens een zilveren randje
aan. In dit boek heeft Jan zijn verhaal over hoe hij en zijn
vrouw de hoogte- en dieptepunten met elkaar hebben gedeeld
beschreven. Samen met de blogs van Ria krijgt de lezer hierdoor
een beeld van een leven in voor- en tegenspoed. Op 5 oktober
2009 plaatst Jan het treurige bericht dat Ria in vrede is
overleden.
"Een ontmoeting, een samen beleven en daarna een afscheid van
elkaar."
Een stukje uit het boek
Op een gegeven moment besloot ik een eind aan mijn leven te
maken omdat ik er het nut niet meer van inzag.
Gelukkig heeft mijn verstand, mede dankzij de aanwezigheid van
mijn dieren, dit weten te voorkomen en ik kwam tot de ontdekking
dat ik het verlies van Ria bewust of onbewust, ik weet het
antwoord niet, niet heb willen aanvaarden. Ik had het wel
meegemaakt, maar voor mijn gevoel niet beleefd.
Daarna besloot ik, door alles in een soort boek te noteren, het
te herbeleven de feiten onder ogen te zien.
Tijdens dit proces heb ik het ontzettend moeilijk gehad en vaak
als een klein kind zitten huilen. Dit heeft me geweldig
geholpen. Het verlies van Ria is daar niet minder om geworden
maar ik heb geleerd het te moeten accepteren. Ik besloot, dat
wat ik had genoteerd, in boekvorm uit te geven in de hoop dat
het, al is het maar een strohalm, mensen met
verwerkingsproblemen, ongeacht de reden, een steun in de rug kan
geven om hun verdriet te verwerken en te overleven.