10 JAAR EUTHANASIE IN BELGIË
(VRT-journaal
- 4/05/2012)
•
"Nog veel ziekenhuizen weigeren euthanasie
• Euthanasie voor ongeneeslijk
zieke minderjarigen?
•
"Patiënt zelf beslist over euthanasie"
•
Euthanasiedebat terug op gang
(VRT - De zevende dag - 20/05/2012)
•
OPEN BRIEF
aan CD&V-voorzitter Wouter Beke
(Forum over
democratie)
JO VANDEURZEN WACHT STAATSHERVORMING
AF
Gebrek aan middelen brengt
palliatieve zorg in gedrang bron:
De Standaard 19/06/2013 - Inge
Ghijs
De vraag naar
palliatieve zorg is de jongste jaren sterk gestegen, maar de
middelen hinken achterop. Minister van Welzijn Vandeurzen wil
voorlopig geen extra geld in het vooruitzicht stellen.
BRUSSEL | De palliatieve teams die
thuis en in ziekenhuizen zorg verlenen, zijn onderbemand. ‘Het
budget dat de federale overheid voorziet, is voor sommige teams
in september al opgebruikt’, zegt Gert Huysmans, de voorzitter
van de Federatie Palliatieve Zorg Vlaanderen. ‘In 2008werd al
voorzien dat er een kwart meer budget nodig zou zijn. Maar
daarvan is slechts een klein deel gerealiseerd.’
De vraag naar palliatieve zorg is de jongste jaren enorm
gestegen. Zo doen vandaag niet alleen kankerpatiënten een beroep
op de teams, maar ook patiënten met orgaanfalen. ‘Bovendien
realiseren mensen zich dat palliatieve zorg best op tijd
wordt ingezet en niet tijdens de laatste levensdagen’, legt
Huysmans uit. ‘Palliatieve teams spelen ook een rol bij vragen
rond het levenseinde en euthanasie. Samen met de Brusselse en
Franstalige federatie hebben we minister van Volksgezondheid
Laurette Onkelinx (PS) herhaaldelijk al meer middelen gevraagd.
Maar die hebben we nog steeds niet gekregen.’
‘Palliatieve zorg
kan ook geld
opbrengen, want
door de gesprekken
wordt soms
beslist om dure
behandelingen
stop te zetten’
GERT HUYSMANS Voorzitter Federatie
Palliatieve
Zorg Vlaanderen
Een gedeelte van de palliatieve
werking, bijvoorbeeld de palliatieve netwerken die per regio de
zorg coördineren, wordt gefinancierd door Vlaanderen. Ook zij
kampen met een structureel tekort aan geld. Gisteren vroeg Vera
Van der Borght (Open VLD) aan minister van Welzijn Jo Vandeurzen
meer middelen, maar ook hij weigerde daarop in te gaan. ‘Bij de
netwerken is geen geld om mensen te vergoeden volgens
anciënniteit, geld voor een administratieve kracht is er
evenmin’, zegt Huysmans.
Palliatieve zorg maakt deel uit van de zesde staatshervorming en
dus komt er een volledige of gedeeltelijke
bevoegdheidsoverdracht van de federale overheid naar de
gewesten. Vandeurzen wil wachten tot daarover meer duidelijkheid
is, voor hij over meer middelen wil praten. Maar dat kan nog een
hele tijd duren.
Hogere werkdruk door
euthanasiewet ‘Dat is heel jammer’,
zegt Huysmans. ‘Waarmee de overheid geen rekening houdt, is dat
palliatieve zorg ook geld opbrengt. Dankzij palliatieve
begeleidingen worden vaak peperdure behandelingen stopgezet.
Palliatieve teams zou een steeds groter deel van het
gezondheidsbudget moeten krijgen, want door de veroudering van
de bevolking zal de vraag alleen maar toenemen.’
Een bijkomende zorg is de mogelijke uitbreiding van de
euthanasiewet. ‘Daardoor zal de werkdruk nog toenemen’, zegt
Huysmans. Maar ook daarvoor wil Vandeurzen voorlopig geen
extramiddelen in het vooruitzicht stellen. ‘De stijging van de
vraag is alleen maar een prognose, we moeten de werkelijke
impact afwachten’, zegt hij.
VEEL STERVENDE PATIËNTEN KRIJGEN NOG ZINLOZE
BEHANDELINGEN Palliatieve zorg komt al te vaak te laat bron:
De Standaard 18/09/2013 - Yves
Delepeleire
Doodzieke
patiënten worden al te vaak te laat naar de palliatieve zorg
doorverwezen. Meer zelfs, ze krijgen in de laatste weken van hun
leven nog levensverlengende behandelingen die extra pijnlijk
zijn.
BRUSSEL | Doodzieke patiënten die
geen enkel perspectief op genezing meer hebben, zouden idealiter
zo snel mogelijk moeten worden bijgestaan door palliatieve
hulpverleners. Maar die filosofie is in onze ziekenhuizen nog
altijd niet doorgedrongen.
Uit onderzoek van de Vrije Universiteit Brussel (VUB) en de
UGent blijkt dat te veel patiënten zeer laattijdig worden
doorverwezen. De helft van de patiënten met een chronische en
almaar erger wordende longaandoening wordt minder dan 10 dagen
voor zijn overlijden naar palliatieve zorg doorverwezen. Bij de
helft van de mensen met hartfalen is dat 12 dagen, bij demente
patiënten 14 dagen en bij kankerpatiënten 20. Nog opvallender:
de onderzoekers stelden ook vast dat 40 procent van de patiënten
met een chronische en ongeneeslijke longaandoening en 16 procent
van de kankerpatiënten tot de laatste week voor het overlijden
nog een genezende behandeling kregen die vaak extra pijn
veroorzaakt.
‘Beeld u zich eens in: een doodzieke patiënt die nog een
radiografie of een bloedtransfusie moet ondergaan. Of een
patiënt met een uitgezaaide tumor in het hoofd die nog een
hersenscan moet laten nemen. Dat is niet alleen zeer
onaangenaam, het dient ook geen enkel doel. Integendeel, het
zorgt alleen voor extra lijden’, zegt dr. Luc Deliens van de
VUB.
Aparte
consultaties
Volgens Deliens wordt palliatieve zorg nog al te
vaak beschouwd als iets wat patiënten in de laatste dagen van
hun leven nodig hebben. ‘Het is in de praktijk vaak een
crisisinterventie’, zegt hij. ‘Artsen schakelen het palliatieve
zorgteam van hun ziekenhuis pas in als ze zelf vinden dat ze
niets meer voor de patiënt kunnen doen.’
‘Ook patiënten en hun families hebben nog te veel een verkeerd
beeld over de palliatieve zorg, terwijl de zorg erop gericht is
om de kwaliteit van het leven van de patiënt zo lang als het
kan zo goed mogelijk te houden.’
‘Beeld
u zich eens
in: een doodzieke
patiënt die nog een
radiografie of een
bloedtransfusie
moet ondergaan’
Gevolg van de laattijdige
doorverwijzingen:nog te veel patiënten overlijden in het
ziekenhuis, terwijl ze nog een of andere behandeling volgen.
Terwijl ze evengoed, in alle rust, thuis zouden kunnen
sterven, aldus Deliens.
Hij vindt dat de palliatieve teams die elk ziekenhuis heeft,
dringend aan de alarmbel moeten trekken en de specialisten erop
attent moeten maken dat ze veel vroeger in de behandeling van
een patiënt betrokken moeten worden.
Deliens: ‘Ideaal zijn aparte consultaties, vanaf het moment dat
bij een patiënt een levensbedreigende ziekte wordt vastgesteld,
al van heel vroeg in het behandelingsproces dus. Een
kankerpatiënt gaat daarbij bijvoorbeeld eerst op consultatie bij
de oncoloog en daarna meteen op consultatie bij een palliatief
zorgarts. Die twee artsen kunnen met elkaar overleggen over de
situatie van de patiënt. In het begin zal hij misschien nog niet
veel palliatieve zorg nodig hebben, maar dat kan in de loop van
zijn behandeling snel veranderen – en dan kan de palliatief arts
er snel op inspelen.’
Langer leven
Wim Distelmans, kankerspecialist en hoogleraar in
de palliatieve geneeskunde aan de VUB (maar niet betrokken bij
dit onderzoek), pleit er al jaren voor om palliatieve teams
sneller te betrekken. ‘Patiënten zouden niet bij de
palliatieve teams mogen worden gedumpt, maar dat is wat nu
al te vaak gebeurt’, zegt hij. ‘In dat opzicht is er onlangs een
interessante internationale studie verschenen.
Longkankerpatiënten die al vroegtijdig palliatieve bijstand
kregen, bleken op het einde van hun leven minder agressieve
behandelingen te krijgen, minder depressief te zijn,
vaker een wilsverklaring te ondertekenen, een betere
levenskwaliteit te hebben en, jawel, zelfs langer te leven.’
BRUSSEL | De vader van Martine
Renaer (64) was 93 toen hij vanwege een hartinfarct op de
intensieve afdeling belandde. Hij werd er nauwgezet ‘bewaakt’:
alles stond klaar om hem ook bij een volgend incident in leven
te houden. Gezien zijn hoge leeftijd, polsten de artsen toch bij
de familie wat zij daarover dacht.
‘Vader was bij bewustzijn’, zegt Martine. ‘Vraag het hem zelf
maar, heb ik gezegd. Uiteindelijk hebben ze hem heel traag en
duidelijk uitgelegd hoe de zaken ervoor stonden. En hij heeft
aangegeven dat hij niet nog eens gereanimeerd wilde worden. Hij
stak zijn vinger op en bewoog hem heen en weer. Ze hebben zijn
wensen ingewilligd en hij is vredig gestorven. Zo was het goed.’
In de
woonzorgcentra, waar jaarlijks 15.000 ouderen
overlijden, zijn er nog altijd geen palliatieve equipes
Niet lang meer Sommige mensen zijn op
hoge leeftijd nog zo fit en gezond dat levensreddende ingrepen
wel aangewezen zijn. Maar anderen zijn al heel wat brozer van
conditie: ze hebben geen terminale ziekte, maar worden snel
zwakker. Daardoor kan de minste breuk of infectie hen fataal
worden.
Twee tot drie procent van de 65jarigen, ruim 10 procent van de
75jarigen en al een kwart van alle 85jarigen hebben zo’n broze
fysieke conditie. In het medisch jargon gebruikt men de Engelse
term ‘frailty’.
‘Het is belangrijk om deze groep te herkennen, want zij zijn
niet gebaat bij hoogtechnologische medische ingrepen die tot
doel hebben hun leven te rekken’, zegt professor Johan
Menten, diensthoofd palliatieve zorg aan de KU Leuven.
‘Je moet hen ook geen overbodige medicijnen meer doen slikken,
bijvoorbeeld tegen een te hoge cholesterol, want heel lang
hebben ze niet meer te leven. Broze patiënten hebben vooral baat
bij goede palliatieve zorg en ondersteuning, die hen kwaliteit
van leven biedt en ook existentiële vragen aansnijdt.’
Sukkelen naar het
ziekenhuis Zulke palliatieve zorg
krijgen velen onder hen nu niet. In de woonzorgcentra, waar
jaarlijks 15.000 ouderen overlijden, zijn er nog altijd geen
palliatieve equipes. Vele andere broze ouderen wonen nog
thuis, waar ze vereenzamen. Of ze sukkelen heen en weer tussen
thuis en het ziekenhuis.
De Federatie Palliatieve Zorg wil de eerstelijnszorg alert maken
voor deze doelgroep. Een studiedag volgende week dinsdag in
Brugge is al helemaal volgeboekt. De Federatie wijst erop dat
het invullen van een wilsverklaring één ding is, maar dat
er in elke fase van het ouder worden goed naar de patiënt
moet worden geluisterd: wat wil hij of zij nog wil dat er
gebeurt?
Psychiater Boudewijn Chabot strijdt al jaren voor ‘n
humane manier om zonder hulp van een arts, uit het
leven te stappen. De afgelopen maanden heeft Chabot
gewerkt aan een demonstratiefilm voor een nieuwe
manier om simpel, snel en effectief je leven te
beëindigen.
De heliummethode (DVD). Voor Chabot
geeft de heliummethode uitzicht op een waardig
sterven aan mensen die vinden dat hun leven voltooid
is. Critici vinden de nieuwe methode een brug te
ver. Als er steeds makkelijker voor de dood wordt
gecapituleerd, zal vechten voor het leven steeds
moeilijker worden. Aart Zeeman schetst het duivelse
dilemma tussen bescherming van het leven en het
recht op zelfbeschikking.
Steeds meer ouderen willen zelf kiezen voor de dood als ze
klaar zijn met leven. Opnieuw heeft psychiater Boudewijn Chabot een film gemaakt
over hulp bij zelfdoding, 'zelfeuthanasie' zoals hij dat noemt. In “Sterven in
eigen regie” vertellen ooggetuigen hoe hun naasten stierven met
hun hulp. Eerder maakte hij al een omstreden instructiefilm met drie methodes
hoe je eigen dood te organiseren, waaronder de heliummethode
met een braadzak over je hoofd en heliumgas. Hella van der Wijst heeft een
gesprek met deze eigenzinnige psychiater en ooggetuigen vertellen
over de zelfgekozen dood van hun geliefden.
VRT-journaal -
4/05/2012
Euthanasie bestaat 10 jaar in België
VRT-journaal -
4/05/2012
"Nog veel ziekenhuizen weigeren euthanasie"
VRT-journaal -
4/05/2012
"Patiënt zelf beslist over euthanasie"
VRT-journaal -
4/05/2012
Euthanasie voor ongeneeslijk
zieke minderjarigen?
VTM-nieuws - 5/05/2012 Sp.a wil euthanasie voor minderjarige
Uitbreiding 10-jarige euthanasiewet op tafel SP.A vraagt euthanasie voor
minderjarigen
en dementerenden
bron:
De Standaard - 5/05/2012
De SP.A'sters Myriam Vanlerberghe en Marleen
Temmerman brengen deze maand twee wetsvoorstellen naar het parlement waardoor
twee nieuwe categorieën van mensen toegang krijgen tot euthanasie. Het gaat om
minderjarigen en dementerenden of mensen die 'blijvend onbewust' zijn geworden.
De Vlaamse socialisten zetten alles op alles om een politiek antwoord te bieden
op de roep om uitbreiding van de 10 jaar oude wet.
De timing van het SP.A-offensief is geen toeval. In Brussel wordt vandaag een
groot symposium gehouden over de euthanasiewet, een ethische mijlpaal die in
2002 de (palliatieve) zorgwereld op zijn kop zette.
De Unie Vrijzinnige Verenigingen, het LevensEinde InformatieForum (LEIF)
en de bekende professor Wim Distelmans - titularis van de leerstoel 'Waardig
Levenseinde' aan de VUB - organiseren de bijeenkomst.
Kamerlid Myriam Vanlerberghe (SP.A) zal er de uitbreidingsvoorstellen lanceren,
samen met partijgenote en senator Marleen Temmerman trekt zij aan de kar. De
Vlaamse socialisten gaan er alles aan doen om het parlement aan hun kant te
krijgen. 'Het is tijd voor een tweede ethische revolutie', luidt het
strijdlustig.
'De voorbije jaren is er een groot maatschappelijk draagvlak gegroeid om de wet
uit te breiden', verklaart Vanlerberghe. 'Op politiek vlak liggen de zaken
gevoeliger, maar de andere partijen moeten nu maar eens kleur bekennen.'
De uitbreiding draait om twee soorten mensen: minderjarigen enerzijds en
dementerenden en mensen die 'blijvend onbewust' zijn als gevolg van onomkeerbaar
vernielde hersenfuncties anderzijds. In Nederland hebben deze mensen wél
toegang tot euthanasie.
Wat de minderjarigen betreft, kiest de SP.A bewust om geen leeftijdsgrens
te hanteren zoals bij onze noorderburen. Daar kunnen tieners vanaf 12 jaar
kiezen voor euthanasie mits toestemming van de ouders, en 16-plussers mits hun
ouders geïnformeerd worden. Vanlerberghe: 'Wij hanteren het criterium
'oordeelbekwaam'. Soms zijn kinderen van zeven of tien jaar volwassen genoeg om
over hun leven te beslissing. De ouders uitsluiten, kan niet voor ons. Er moet
een consensus zijn tussen het kind, de ouder(s) en het medische team. In plaats
van één arts moet een meerkoppig, multidisciplinair team de euthanasie
beoordelen en begeleiden.'
Voor de volledigheid: het gaat niet over baby's of heel jonge kindjes. Ook daar
rijst de vraag naar legale vormen van levensbeëindiging, maar omdat er
geen sprake is van wilsbekwaamheid kan er ook geen sprake zijn van euthanasie.
Een pak groter is de groep dementerenden en mensen die door andere aandoeningen
hun helderheid definitief verliezen. Senator en arts Marleen Temmerman pleit
ervoor hen de mogelijkheid te geven om voor euthanasie te kiezen, als ze nog
bewust en dus wilsbekwaam zijn. Hun wilsverklaring zou ook veel langer
geldig moeten zijn dan de huidige vijf jaar. 'Vijf jaar is zo voorbij', zegt
Temmerman. 'We moeten een mouw passen aan deze lacune in de wet, want het
probleem stelt zich wel degelijk.'
Open VLD en Groen toonden zich in het verleden voorstanders van het debat. De
christendemocraten daarentegen deinsden terug voor een al te soepele
euthanasiewet en bij de N-VA werd warm en koud geblazen.
In de Senaat lijken de wetsvoorstellen de meeste kans te maken. N-VA-senator
Elke Sleurs toonde zich eerder al bereid om de tien jaar oude euthanasiewet met
open vizier te evalueren, Rik Torfs (CD&V) vindt het debat noodzakelijk, maar
wil er niet lichtzinnig over gaan. 'Voor de Senaat afgeschaft wordt, moeten we
nog enkele belangrijke ethische dossiers aanpakken', pleit Marleen Temmerman.
Maar de Franstaligen liggen dwars: uitgerekend de linkerzijde is fel gekant
tegen een uitbreiding. Volgens senator Philippe Mahoux (PS) is het 'onmogelijk
om wettelijk te bepalen wanneer iemand dement genoeg is om zijn vroegere
wilsverklaring toe te passen'.
Bij de SP.A vermoeden ze dat de PS bang is dat de wet teruggedraaid wordt.
Mahoux: 'Ik zou inderdaad niet willen dat al ons werk tenietgedaan wordt.'
De Zevende dag - 20/05/2012
Euthanasiedebat terug op gang
deel 1
deel 2
Dr. Marc Cosyns:
'En wie staat in de kou? De patiënt..."
Bij de recente
viering van de euthanasiewet heb ik te veel
profileringdrang gezien. Het ging rond
uitbreidingen in de wet, voor kinderen, demente
mensen. Niets op tegen uiteraard dat voor hen alles
geregeld wordt, maar het grote probleem ligt elders:
bij de veertien procent overlijdens in België door
palliatieve sedatie. Veertienduizend doden per jaar
waarvan ik mag hopen dat een pak op een correcte
manier gebeurt. Alleen, dat weet je niet.'
'Ik erger me aan politici, katholieken en
vrijzinnigen, die momenteel elk vanuit hun soort
kerk preken. De vrijzinnigen hebben bovenop hun
helden van de euthanasie nodig en vinden het
belangrijk zich te blijven tonen in het debat. Aan
katholieke zijde gebeurt het profileren vanuit het
oude adagium 'wij doen geen euthanasie want God
beslist over het leven en wij beslissen over wat
lijden is'. En wie staat in de kou? De patiënt.
(bron:
De Standaard -
26/05/2012)
OPEN BRIEF AAN DE CD&V-VOORZITTER WOUTER BEKE 21/05/2012
In verband met de euthanasiewet en de aanvulling
van deze wet laat U al duidelijk blijken dat U op
alle manieren de aanvulling van de wet totaal wil
belemmeren en zelfs de bestaande wetgeving in vraag
stelt. U zegt: ”De vragen moeten worden besproken
met de partner, de kinderen, de ouders, de
zorgverstrekkers en - het medische team." (Vandaag.be
‘Voor iedereen zelfde euthanasierecht’ 5.5.2012)
Elke mens met verstand, begrijpt al direct dat U en
Uw partij, allerlei «trucs» willen gebruiken, zoals
altijd, als het om het zelfbeschikkingsrecht
van de mens gaat, om dit af te wijzen. Het
zelfbeschikkingsrecht, de autonomie van het
individu, dat kan een katholieke politicus zoals U,
wegens zijn indoctrinatie, zijn geloof of
bijgeloof (tautologie) schijnbaar niet
begrijpen. In de zevende dag (20.5.2012) liet U dat
eens te meer blijken en bevestigde U dat wij niet
zelf mogen beslissen over ons leven, maar dat wij
ons lot moeten onderwerpen aan de adviezen van een
hele resem personen. Dat is de totale negatie
van het zelfbeschikkingsrecht. Er zoveel
personen bij betrekken heeft tot doel de mens zijn
zelfbeschikkingsrecht af te nemen. Bovendien kan de
dokter zelf ook niet meer beslissen wegens de
tegenstrijdige adviezen van al de personen die U
erbij wil betrekken.
Een zachte dood (euthanasie) moet alleen een zaak
zijn tussen de lijdende patiënt en zijn dokter.
Niemand anders mag daar zeggenschap in hebben,
anders wordt het zelfbeschikkingsrecht uitgehold.
Ik zou U eerst in dat verband, geachte Voorzitter,
het volgende citaat ter beoordeling willen
voorleggen:
Dr. Frank van Dun
verwijst naar een “Fundamenteel Rechtsbeginsel”:
"Ofwel erkennen de rechtsfilosofen ieders recht over
zichzelf te beschikken, en over niemand anders, en
dan zijn zij tevens filosofen van de vrede, de
vriendschap en de vrijheid, ofwel erkennen zij het
recht van de enen over de anderen te beschikken, en
dan zijn ze de filosofen van de oorlog, de haat en
de slavernij – er is geen middenweg.
Of men is helemaal een vrij
mens of men is het niet, geachte Voorzitter. Men kan
niet halfvrij zijn en half niet, half slaaf en half
vrije mens. Het zelfbeschikkingsrecht kan alleen
“absoluut” zijn, anders is er geen
zelfbeschikkingsrecht. Het is onze ultieme
vrijheid over ons leven te beslissen. U kunt
gemakkelijk gissen, mijnheer de Voorzitter, in welke
categorie van voormeld citaat U zich bevindt.
Als ik een levenstestament
maak waarin ik duidelijk vermeld dat ik mijn
leven wens te beëindigen in de door mij beschreven
toestand, dan zou daaraan moeten worden voldaan.
Dat is totaal en alleen mijn verantwoordelijkheid.
Voorbeeld: Als ik aangetast ben door alzheimer of
dementia senilia, in een gevorderd stadium, zodanig
dat ik als persoon niet meer weet wat ik doe,
mijn “familie” niet meer herken, totaal
gedesoriënteerd ben, dan is het menselijk dat men
mijn levenstestament uitvoert en mij van deze
“ellendige, onmenselijke toestand” bevrijdt. Het
zelfbeschikkingsrecht is een fundamenteel recht van
de mens, eigen aan zijn “autonomie”, en niemand
mag zich in zijn plaats stellen om te beoordelen wat
iemand anders met zijn leven moet doen, hoe hij
moet leven of sterven. Dat moet elk individu zelf
uitmaken, zelf beslissen en zijn wil moet dan
gerespecteerd en uitgevoerd worden.
De euthanasiewet en haar
uitbreiding verandert niets aan de vrije wil van
alle gelovigen of andersdenkenden, om te leven
en te sterven zoals zij willen. Zij mogen hun
lijdensweg voortzetten tot het bittere einde (in
articulo mortis), zij mogen leven als “dementerende
onder de dementerenden”. Het onmenselijk christelijk
dolorisme, verheerlijkt het onnodig lijden, en zoals
altijd willen de gelovigen hun geloofsregels aan
anderen ook opleggen. U zou best eens in de
hospitalen, rusthuizen, enz. naar de bejaarde
dementen, de vergevorderde Alzheimerpatiënten, enz.
gaan kijken. Ik zie er regelmatig. Misschien zou U
dan realiseren dat Uzelf, Uw ouders, Uw echtgenote,
enz., later in een dergelijke toestand kunnen
terechtkomen en het afgrijselijk vinden, dat U dit
niet kunt laten beëindigen, door een levenstestament
op te stellen waarin je duidelijk bepaalt in welke
omstandigheden je niet meer wil voortleven.
Daarover heeft niet het
hospitaalpersoneel te beslissen, geen “team” te
beslissen. Dat is komen beweren dat de anderen je
leven bepalen en jijzelf niet over dat recht
beschikt, maar zij wel. Iedereen moet zijn eigen
verantwoordelijkheid dragen en voor zichzelf
beslissen en niemand mag komen beweren over het
leven van anderen te beslissen, dat maakt dr. Van
Dun duidelijk in zijn citaat. Het tegendeel beweren
is van de mens een slaaf maken, en hem recht op
waardig sterven, wanneer hij het wenst, ontzeggen.
Wij zijn geen “heteronome wezens” geachte
voorzitter. Ons leven hangt niet af van “mythische
goden”, er zijn er miljoenen uitgevonden door de
mensen, en nu overleven hoofdzakelijk nog in Europa,
de God van de Joden, de God van de Christenen en de
God van de moslims, maar het zijn drie verschillende
gruwelijke mythische goden, de ene al even
boosaardig en crimineel als de andere, en niet meer
waard dan alle andere goden van de vele pantheons.
In Frankrijk weigerde de
katholieke regering en de katholieke parlementsleden van UMP, een euthanasiewet
te stemmen, hoewel 93% van de bevolking dit eiste volgens
opiniepeilingen. Vox populi, vox Dei kon in casu niet voor deze godaanbidders.
Is dat democratie? Ik ben zeker geachte Voorzitter dat ook in België er een
meerderheid is voor een uitbreiding van de euthanasiewet, het afschaffen van het
verval van het testament na vijf jaar (zware gevolgen), de noodzakelijkheid van
2 getuigen enz. Ik leg er de nadruk op geachte Voorzitter, dat de
euthanasiewet “onbestaande” is voor al wie er niet gebruik wil van maken, zij
legt geen “enkele verplichting” op. Zij heeft alleen tot doel elke mens te
laten beslissen waardig te sterven en dat moet kunnen wanneer hij het wil en
niet wanneer de katholieke politici het willen. Wat kan U dat schelen als ik
waardig wil sterven, niet volgens Uw geloofsregels, maar volgens mijn eigen
recht op autonomie?
De eminente Nederlandse
filosoof Jan Vis schrijft in zijn artikel: “Onvoorwaardelijk recht op
zelfmoord”: Het is diep treurig dat er tegenwoordig nog mensen zijn die het
onvoorwaardelijke recht op zelfdoding
ontkennen. Onder al die politici in bijvoorbeeld de Tweede Kamer is
er niet een die begrijpt dat zelfdoding een absoluut autonome individuele
zaakis en dat juist daarom medische hulp redelijk, gerechtvaardigd
en noodzakelijk is. Zoals zo vaak blijkt uit al het quasi diepzinnig geleuter
dat er nog steeds niets van de mens begrepen wordt. Daardoor zien ook slechts
weinigen in dat het in het zogenaamde politieke debat helemaal niet gaat om
humane principes. Dat er een medemens dood gaat is in de grond van de zaak
niemand een zorg. Dat dit uit gebrek aan begrip en voorzieningen gewoonlijk op
een onwaardige manier gebeurt, vindt men alleen maar lastig, vanwege de rommel
en de frustraties bij de overlevenden. Maar het is bovenal storend en
frustrerend dat iemand het zomaar gewaagd heeft een autonome beslissing te
nemen. Dat wordt het ergste gevonden. Het is een miskenning van het hogere, het
gezag. De hele zaak draait namelijk niet om de dood van een mens, maar om het
feit dat zelfmoord een impliciete bevestiging van ‘s mensen onvoorwaardelijke
autonomie inhoudt. En dat is in strijd met het nog altijd geldige
machtsprincipe. Uitsluitend de macht, als uitvloeisel van het hogere, gaat over
leven en dood. Verder is dat aan niemand toegestaan. Slechts de overheden zijn
gekwalificeerde dragers van de macht. Wordt dat ontkend, zoals bij de zelfmoord,
dan verliezen die overheden hun legitimiteit. Dan blijkt dat hun arrogantie
op niets anders gebaseerd is dan een eeuwenoud bedrog, ooit door leperds
bedacht om terwille van eigen glorie de mensen tot gewillige werktuigen te
maken”
Jan Vis schrijft in een
ander artikel “Vrijheid om te sterven”: “De vraag naar het recht is dus
een onzinnige vraag, maar hij is wel verklaarbaar: Anderen eisen het
zogenaamde recht op om over je te mogen beslissen. Maar dat recht is puur
onrecht: zolang anderen zich met iemands sterven bemoeien bestaat er in de
samenleving een groot onrecht. Dat ze dit in de verte ook wel aanvoelen blijkt
uit het feit dat ze hun onrechtmatige recht met allerlei morele smoesjes
proberen te rechtvaardigen. Het mooiste smoesje is ongetwijfeld dat God het
zo wil: het leven ligt in zijn handen en daar mag de mens het niet uithalen.
Maar behalve voor de vele soorten van gelovigen is dat verhaaltje tegenwoordig
enigszins doorzichtig geworden, je kunt het beter over de wetenschappelijke boeg
gooien. Deskundigen nemen thans maar al te graag die bevoegdheid van God over.
Het zoeken naar een regeling inzake euthanasie is in feite het zoeken naar
verkoopbare argumenten om voort te kunnen gaan een mens de vrijheid te
ontnemen om over eigen leven en sterven te beslissen”.
GROVE NALATIGHEID BIJ
PALLIATIEVE SEDATIE
‘Een noodkreet is geen doodskreet' bron:
De Standaard -
26/05/2012
BRUSSEL - Dodelijk
zieke mensen in een diepe slaap brengen tot ze ‘natuurlijk
sterven': jaarlijks passen artsen bij ruim 14.000 Belgen de
zogenaamde ‘palliatieve sedatie' toe.
Maar de sedaties gebeuren vaak niet zoals patiënt en omgeving
het wensen. Zo blijkt ook uit het verhaal in
De Standaard over
Nienkes dood. De negentigjarige terminaal zieke vrouw moest in
verwarrende omstandigheden van het leven afscheid nemen. De
vriendin die haar tot het einde bijstond, heeft sindsdien
slapeloze nachten. ‘Nienke begreep er niets van, ze had me niet
te kennen gegeven dat ze wou inslapen of sterven', zegt ze. ‘Ik
ben kwaad omdat ze zo'n onwaardig einde kreeg.' De arts
bevestigt dat de sedatie niet in optimale omstandigheden
verliep, maar relativeert zijn ingrijpen: ‘Het was niet de
bedoeling haar, om het oneerbiedig te zeggen, dood te spuiten.'
‘Dit is geen uitzondering', zegt dokter en sedatie-specialist
Marc Cosyns. ‘Er zijn jammer genoeg talloze schrijnende verhalen
over palliatieve sedaties. Wanneer zullen de politici de moed
hebben dit aan te pakken? Ik zou zo graag hebben dat dit op de
agenda van de Senaat komt.'
De huidige discussie over stervensbegeleiding is ontspoord, zegt
Cosyns: ‘Het debat gaat nu over uitbreidingen in de wet, maar
het probleem ligt elders: bij de veertien procent sterfgevallen
in België door palliatieve sedatie.' De profileringsdrang van
vrijzinnigen en katholieken loopt de spuigaten uit: ‘Als twee
kerken staan ze tegenover elkaar: de vrijzinnigen met hun
‘helden van de euthanasie' die nu op dementen en kinderen
focussen, de katholieke zijde met haar oude adagium tegen
euthanasie: ‘God beslist over het leven en wij over het lijden'.
En de patiënt blijft in de kou staan.'
DE LANGGEREKTE
EINDSTRIJD VAN NIENKE Haar dood was niet mild en
niet gewild bron:
De Standaard -
26/05/2012 - Marijke Libert - illustraties Dirk Huyghe
Nienkes
eindstrijd was er een vol emotionele verwarring. Omdat de
negentigjarige 'dreigde te stikken' kreeg ze een palliatieve
sedatie. Duidelijke communicatie ontbrak, er was twijfel over
het medische handelen. 'Het is zo'n triestig en zo'n herkenbaar
verhaal.' zegt dokter Marc Cosyns. 'Wanneer pakken we die grijze
zone in de euthanasiewet aan?'
Wat is
palliatieve sedatie?
Juridisch gezien is euthanasie “opzettelijk
levensbeëindigend handelen door een andere dan
betrokkene op diens verzoek”. Palliatieve sedatie heeft
geen juridische definitie. Het is een medische handeling
waarbij artsen mensen proberen te helpen bij het sterven
door ze in een diepe, comateuze slaap te brengen, omdat
er op dat moment geen andere mogelijkheid meer is om hun
lijden te verzachten. Over de manier waarop en de
middelen waarmee dat zou moeten gebeuren, heerst volop
discussie, zowel juridisch als medisch.
Nienke werkte als gouvernante in een
groot Vlaams gezin, had een sterke band met alle kinderen en een
grote boon voor Gabrielle (50), Nienke en Gabrielle bleven die
innige band behouden nadat Nienke met pensioen was gegaan, haar
man verloren had - ze had zelf geen kinderen - en nog steeds
toen ze naar een bejaardenhuis trok en daar ongeneeslijk ziek
werd door kanker. Haar 'lieveke', Gabrielle, zou haar tot het
einde begeleiden, dat hadden ze zo afgesproken. Een afscheid dat
erg turbulent verliep. Gabrielle wil erover getuigen, om 'de
goegemeente wakker te schudden rond medisch handelen in het
niemandsland van de euthanasiewet'. 'Ik viseer de dokter niet
persoonlijk, hij is een goed arts, maar het systeem waarin hij
werkt, zorgt ervoor dat dergelijke aberraties gebeuren. Ik heb
vreemde handelingen gezien vlak voor Nienke stierf. Ik kon niets
ondernemen, stond voor een muur van onbegrip. Intussen zag ik
iemand uit dit leven glijden zonder dat ze daar zelf de
toestemming had gegeven. Ik stond juridisch nergens omdat ik
geen bloedband had. Een ver familielid dat in die laatste dagen
ook bij Nienkes bed zat werd wel betrokken.' Gabrielle, zelf
verpleegkundige, die vaak samenwerkt met palliatieve teams,
hield in de dagen naast Nienkes sterfbed een dagboek bij, we
mochten stukken eruit publiceren.
Dinsdagavond. Laat bij Nienke. Ze
zit in de zetel, kant en klaar, zodat ik niet te veel werk heb
om haar in bed te stoppen. We hebben een leuk gesprek. Ik ben
mijn gsm vergeten, verdorie, ik wou haar nochtans de foto van R.
tonen. Ik doe het morgen.
Gabrielle: 'Nienke takelde af, ze
had daarover eerder al haar ongenoegen geuit, maar dat werd
meteen geïnterpreteerd. Ze zei soms: “Ik ben het beu,. “Oei,,
zeiden de verpleegkundigen, “Nienke wil euthanasie,. “Nee,, zei
ik, “Nienke is eenzaam, ze vindt haar lichamelijke aftakeling
erg, dat is wat ze mij vertelt,. Toen ik haar bij een laatste
ingreep mee naar de operatietafel begeleidde, zei Nienke:
“lieveke, ik zal er wel doorgeraken hé.,'
'Ze was niet levensmoe. Die bewuste
dinsdag was er ook niets aan de hand. We praatten over koetjes
en kalfjes, over mensen die ik had ontmoet en die zij ook kende.
Ik bracht haar naar bed. Ze sliep altijd goed. De dagen daarop
begon er echter een en ander te veranderen.'
(Gabrielle leest voor uit het
dagboek)
Woensdagavond. Ik ben vroeg omdat
ik nog weg moet en Nienke vraagt me om met haar naar toilet te
gaan. Ik zie dat ze een morfinepleister heeft. Ik vraag 'Nienke,
heb je veel pijn?' Ze antwoordt, ja, af en toe steekt dat toch
een beetje.
(..)
Donderdag. Ik ben vroeg, Nienke
is zich aan het uitkleden en is heel zenuwachtig. Ze krijgt haar
bh niet los, er is iets aan de hand. Ze vraagt me niet zoals
altijd 'hoe is het geweest vandaag'. Ze lijkt apathisch. Eens in
bed krijgt ze haar pleister. Ik word ongerust, wegens haar
vreemde gedrag.
'Nienke mocht in het bejaardentehuis haar eigen huisarts
raadplegen. Ik kende hem goed, de man heeft een uitstekende
reputatie. Alleen begreep ik niet wat hem heeft doen ingrijpen.
Die donderdagnacht bijvoorbeeld gaf hij ineens een morfinespuit.
Dat vernam ik pas later en Nienke was volgens mij niet op de
hoogte. Waarom gebeurde dit?'
(Gabrielle leest verder)
Vrijdagmorgen.
Onmiddellijk naar Nienke, ze is beter. Rond de middag krijg ik
een telefoon van de arts. “Slecht nieuws, Gabrielle,, zegt hij,
“Nienke is aan het decompenseren. Ze kan verstikken, door een
longoedeem,. Hij zegt dat hij dat niet wil. In de namiddag
verneem ik dat de dokter het palliatief team laat langskomen. Om
een eindshot te geven? Ik begrijp het niet.,
'Die middag kwam dat palliatieve team inderdaad langs. (zucht)
Nienke begreep er niets van. Ze had mij niet laten verstaan dat
ze besloten had te willen inslapen, of sterven.'
(leest verder)
Vrijdagmiddag. Nienke ziet dat ik super zenuwachtig ben en
vraagt me wat er toch scheelt. 'Er is iets nie juust hé, wat
est er', zegt ze letterlijk. Om vier uur komt het team.
Nienke zit in haar kamer te genieten van het zonnetje. En..
Nienke weigert de behandeling. Oef, er wordt naar haar
geluisterd. Ik stop haar in bed, en wacht tot de dokter komt.
Hij zegt me 'ik ga haar nu 'dormicum' én morfine geven.
Misschien wordt ze niet meer wakker'. Ik begrijp er niets
van!!!!
'Het team had z'n tijd genomen om met Nienke te praten en deed
dat goed. Ze zouden iets geven waarmee ze kon inslapen, ze zou
niet meer wakker worden, zeiden ze. Ineens reageerde Nienke:
“dat is wel een beetje vroeg hé, moet dat nu gebeuren, kan dat
niet vanavond?'' Ze schoof de behandeling voor zich uit. Het
team heeft toen nog een en ander nader uitgelegd. Op een bepaald
moment vroeg Nienke mij: “zeg lieveke, ik zal dat maar doen
zeker, als zij dat vragen, allez, ik moet dat eigenlijk doen
zeker, a ja, dan is het gepasseerd, allez wat peisde gij., Een
absurde situatie was het. Daar zaten mensen over haar
levenseinde te praten en zij had er nog geen zin in. Het team
vertrok uiteindelijk met de woorden 'het is duidelijk dat
mevrouw nu niet op de vraag wenst in te gaan, wij gaan niets
ondernemen. We zullen de dokter bellen.'
(Gabrielle leest verder:)
Zaterdag. Nienke wakker gezongen vanochtend met 'ontwaakt gij
luie slaper'. Haar oogjes blonken van de morfine. Ze zei dat ze
gelukkig was. Samen ontbeten.
'En toen was er die bewuste zondag.
De dokter kwam binnen, raakte Nienke aan op een bepaalde plaats,
vroeg of ze daar pijn had en meldde me dat hij Nienke twee
dormicums zou geven om in te slapen. Nienkes familielid was er
ook en werd meegenomen naar buiten, beide kwamen later weer
binnen. De arts vroeg: “slaap je goed, Nienke?, Ze antwoordde:
“Ja ik slaap goed,. Hij zei: “Kijk, ik ga u nog een spuitje
geven,. Waarop Nienke tegen mij zei: “Allez, lieveke, ik ben
toch al lang genoeg klant bij hem, hij weet toch als ik zeg dat
ik geen pijn heb, dat ik dat dan ook meen?, Ik was machteloos.
Intussen stond de arts er met dat dormicum, een middel waardoor
je in een diepere slaap komt. Hij zei: “Het kan nog even duren,.
Het werd duidelijk: hij zou beginnen met palliatieve sedatie.
Hij vertelde het haar niet en dat vond ik vreemd. Nienke lag
gewoon in bed en had geen pijn. Het was surrealistisch.'
'Ik heb toen emotioneel afscheid genomen, ik zei: “Liefste
Nienke, je zal zo meteen een spuitje krijgen en je zal in slaap
vallen. Ze zei opnieuw: maar lieveke toch, ik slaap zo goed.
(slikt) Ik gaf haar een kruisje op het voorhoofd en zag dat ze
in de war was. Ik ben naar buiten gegaan samen met dat
familielid. Toen de injectie gegeven was, ben ik weer naar
binnengestormd en hoorde ik ''ah lieveke, ge zijt er weer, al
een geluk., Haar stem werd zwakker, maar haar geest was nog
helder.
Ik
heb haar toen uitgebreid bedankt voor alles en gezegd “nu ga je
inslapen,. Zo gebeurde. Het was ons laatste contact. 's Avonds
was Nienke nog rustig aan het ademen. De arts kwam binnen en zei
“we gaan het nog eens proberen,. Weer dormicum. Om negen uur 's
avonds, nog eens. Nienke ademde nog steeds goed en daar was de
arts weer. Nog een laatste keer, klonk het. Hij diende het
middel intraveneus toe, legde zijn gsm naast zich als stopwatch
en telde af tot tweeënhalve minuut. Nienke trok helemaal wit weg
en je zag dat ze stervende was. De arts zei: “Het is gebeurd,.
Ik nam Nienkes hoofd in mijn armen, en bij die beweging hoorde
ik ineens.. een diepe zucht. Ze begon weer te ademen. Ze kwam er
weer door. Ik keek naar de arts. Nienke ging over tot wat men de
Cheyne Stokes ademhaling noemt, met lange apneus tussendoor.
Rond middernacht wou de arts nog een morfinespuit geven. Hij
leek ten einde raad. Op dat moment ben ik weggegaan. Ik zei dat
ik het niet meer uithield.'
(leest opnieuw voor uit dagboek)
Ik heb gezegd. 'Nienke wil niet gaan, dokter, respecteer dat,
respecteer het leven, haar lichaam wil nog niet, laat de natuur
zijn werk doen. Ik ga niet meer akkoord'.
(...)
Maandag, acht uur 's morgens. Nienke slaapt rustig. Ik zoek
schwabs, bevochtig haar lippen. Soms ging het slecht soms goed
met de ademhaling
'Om twaalf uur stond die huisarts er terug. Hij zei dat Nienke
pijn had, het verplegend personeel had dat gemeld, en besloot
met “we gaan nog wat morfine geven,. Dus na al die dormicums en
die morfine tussendoor, nog eens morfine. Ik ben naar buiten
gegaan, ging bij een vriendin langs en kwam tegen drie uur
terug. Nienke ademde weer met lange apneus. Ik ben naast haar
gaan zitten en heb gezegd: “Nienke, ga, ik kan het niet meer
aanzien, het is niet meer schoon., Vier uur later stierf ze.'
'Nienke had een bijzonder sterk hart, zonder die kanker had ze
makkelijk honderd jaar kunnen worden. Haar levenskwaliteit was
afgenomen, ze zei vaak 'wat zit ik hier nog te doen'. Dat was
een noodkreet, geen doodskreet.'
'Ik was zowel boos als verdrietig toen ze stierf. Verdrietig om
de band die ik losliet, kwaad omdat dit mooie mens zo'n
onwaardig einde kreeg. Ik vond het geen milde dood en volgens
mij heeft ze het ook niet gewild. Waarom hebben ze niet gewacht
tot die eerste verschijnselen van verstikking er kwamen om dan
een letale dosis te geven? De hele tijd stel ik me die vragen en
verwijt ik mijzelf: ik stond erbij en ik keek ernaar. De
palliatieve sedatie die op Nienke werd toegepast was niet oké,
maar.. er was een wet die dit toeliet. Ik merkte ongemak en
onbehagen bij de arts. Ik zag geworstel met ethiek, ik zag zelfs
een gebrek aan competentie. Ik zag ook een wilsbekwame vrouw die
niet betrokken werd bij de uitvoering van haar eigen
levenseinde.'
Na het gesprek met Gabrielle,
contacteerden we de arts die de sedatie uitvoerde 'Ik schrik
hiervan, ik val uit de lucht.' zegt hij bij het begin van ons
gesprek. 'Ik heb enige ervaring met het begeleiden van
palliatieve patiënten. Euthanasie heb ik nog nooit uitgevoerd
wel palliatieve sedatie. Dit hier was geen evidente situatie.
Iedereen was partij: familie, dierbaren en verpleegkundigen.
Alle hadden een visie, ik moest de hele tijd schipperen. De band
tussen Nienke en Gabrielle was zeer hecht. Ik wist dat en hield
daar rekening mee, dus betrok ik haar bij mijn handelen, zo veel
als ik kon. Natuurlijk, zo'n afscheid is nooit evident. Bij
Nienke was al jaren een vraag naar euthanasie. Ik heb er vaak
met haar over gesproken. Telkens kwam het erop neer dat ze niet
meer wou leven, omdat haar man er niet meer was. Nienke
verkeerde toen echter niet in een ondraaglijk lijden. Het
personeel van het rusthuis bleef zeggen dat Nienke geholpen wou
worden bij haar levenseinde. Ik vond dat discutabel. Je ziet dat
trouwens wel meer in rusthuizen, dat de verpleging boodschappen
van bewoners die zeggen “ik ben het beu, gaat interpreteren. Wij
dokters voelen dat aan als een enorme druk. Nienke had een
wilsbeschikking, maar ik vond haar vraag zoals gezegd niet
zuiver. Tot Nienke ernstig ziek werd en ik vreesde dat ze snel
en op een pijnlijke manier zou sterven. Dat wou ik Nienke niet
aandoen, en daarom heb ik die palliatieve sedatie in gang
gezet.'
Was
dat met haar toestemming?
'Ja, dat was zo.'
Daarover bestaat grote twijfel bij Gabrielle. Zij stelt dat
Nienke niet echt wist wat haar overkwam, toen u de eerste
sedatieve middelen toediende. Bovendien 'lukte' het niet meteen. 'Nienke was in die mate gevorderd dat ze niet meer
aanspreekbaar werd. En wat dat 'niet meteen lukken' betreft: dat
was ook niet de bedoeling. Het was geen euthanasie. Ik heb
sedatie gedaan, daarna medicatie toegebracht zodat ze in een
diepere slaap viel. Op dat moment was ze niet meer bij
bewustzijn en dus heeft ze het niet meer actief meegemaakt.
Uiteraard ging dat met emoties gepaard, ik begrijp dat, maar ik
moest die beslissing nemen, vond ik. (pauzeert) Dat Nienke nog
anderhalve dag heeft geleefd zal voor betrokkenen ingrijpend
zijn geweest. Het was echter niet de bedoeling haar, om het
oneerbiedig te zeggen, dood te spuiten.'
Maar Nienke heeft niet gevraagd haar te laten inslapen.
'Had ik de behandeling niet toegepast, dan had het sowieso niet
lang meer geduurd. Als arts oordeel je dan: dit lijden moet je
vermijden.'
U moest verschillende keren 'bijspuiten', dormicums, en
bovenop morfine, ook dat bleef onze getuige bij.
(geagiteerd) 'Nee nee nee,.. (stokt). Komaan toch. Wat is dit
hier? Ik kon die patiënt toch niet op zo'n vreselijke dood laten
wachten?'
Marc Cosyns noemt dit een 'helaas
veel voorkomend en triest verhaal zowel voor betrokkenen als de
arts in kwestie.
'Dat klopt. Die situaties zijn soms heel verwarrend. Toch hield
ik iedereen op de hoogte, ik heb mijn best gedaan hoor...'
(zucht) Hebt u van deze zaak wakker gelegen?
'Uiteraard.'
En waarom? 'Gewoon. Ik had een goede band met Nienke, ik heb mooie
momenten met haar beleefd, in open communicatie. Ik vond haar
een goede vrouw. Maar als arts moet je, los van je band met
chronische patiënten, ook handelen. Dat maakt het niet makkelijk
precies wegens die betrokkenheid. Daarom ook wil je niet dat
iemand op een onmenselijke manier sterft. Misschien dacht
Gabrielle dat ik moest wachten tot het kritische punt om dan
euthanasie toe te passen. Nu, dat wou ik niet.'
Gabrielle, die vaak werkt met palliatieve teams, had dit nog
nooit meegemaakt, zegt ze.
'Ik voel me aangevallen, sorry hoor, het lijkt erop alsof ik me
moet verdedigen. Terwijl het echt niet simpel is voor ons.
Artsen hebben het niet makkelijk met die wet, dat hoor ik bij
vele collega's. Wij zijn soms in dubio over het hoe en het
waarom, over het wettelijke van sommige uitvoeringen. Ik heb de
indruk dat er te liberaal wordt omgegaan met euthanasie.'
'Wij huisartsen zijn de toeverlaat
voor onze patiënten. Wij zijn het die tijdens consultaties te
horen krijgen “dokter, als er iets met mij gebeurt, geef dan een
spuitje hé,. Ik heb tientallen dossiers waarin dit soort vragen
zitten, maar nooit kreeg ik één expliciete vraag eens het zo ver
was. Zie je, alles is interpretabel en wij artsen moeten
trancheren, proberen dat ondraaglijke lijden te kaderen.
Beslissen is dan niet makkelijk. Toch blijf ik overtuigd dat ik
in het geval Nienke de juiste beslissing heb genomen.'
Heeft ze ooit geweten wat met haar gebeurde?
(denkt na) 'Helemaal helder was ze niet meer. Ik heb het haar
wel verteld dat ze langzaam zou inslapen, maar of ze dat in haar
toestand besefte... Ik denk niet dat die luciditeit er nog was.
(zucht, stem breekt) Ach, weet je, ik zal er nu weer niet van
kunnen slapen vannacht.'
Deze 'case' houdt u dus wel degelijk bezig?
'Ik heb veel moeite gedaan, echt waar, om voor iedereen dit
afscheid zo mooi als mogelijk te maken. Ik ben empathisch
geweest, heb alle betrokkenen een plek gegeven, overlegd in de
mate dat het kon.'
Wat is er volgens u dan misgelopen? 'Het was zo'n warrige context. Ik denk vooral aan de
spanning die heerste op die kamer, tussen familielid en
dierbare, en dan had je Nienke die lag te sterven. Daar lag ik
wakker van, wegens die emotionele toestand en dan stel je je
uiteraard de vraag: doe ik het goed, had ik toch niet de
euthanasievraag moeten aanvaarden en laten uitvoeren in plaats
van die langgerekte palliatieve sedatie? Daarvan heb ik wakker
gelegen, tja, toch wel ja.'
(De namen in dit artikel zijn fictief om privacyredenen)
Marc Cosyns: ‘Aberraties gebeuren te vaak’
Dokter
Marc Cosyns, een autoriteit inzake
stervensbegeleiding, is onder de indruk. 'Ik word zo
triestig van dit verhaal, ik voel machteloosheid en
verdriet, bij iedereen; De arts stelt een nakend
onmenselijk lijden vast, handelt, maar licht zijn
acties te weinig toe. Nochtans moét dit in grote
openheid gebeuren volgens de wetgeving over
patiëntenrechten van 2002. De Orde van Geneesheren
had dit al in 2000 in haar code veranderd: het is
niet de arts die beslist wanneer de patiënt te veel
lijdt en hij of zij moet geholpen worden, het is de
patiënt die dat beslist, op basis van correcte
informatie, na overleg. Een pak artsen past dat niet
of onvoldoende toe, of is zelfs niet op de hoogte.
Dan durft een vorm van paternalisme de kop opsteken.
Wat ik ook niet begrijp, is dat Gabrielle niet meer
voor haar rechten opkwam. In de wet over
patiëntenrechten staat: niet alleen de
familieleden hebben iets te zeggen, ook zij die het
dichtst betrokken zijn, kunnen als vertegenwoordiger
optreden.'
'Ik denk dat vele lezers, familieleden, artsen,
verpleegkundigen dit verhaal zullen herkennen.
Aberraties gebeuren te vaak, dat weten we vanuit
ervaring en casuïstiek. In het ideale geval zegt de
arts:“mevrouw, ik verwacht dat u binnen de 24 uur
aan de verstikkingsdood zal sterven, ik kan u
sederen met dormicum of u meteen laten gaan met
barbituraten, zodat u dit niet hoeft mee te maken,
u hebt de tijd om afscheid te nemen op uw manier en
om met de familieleden af te spreken wie u graag aan
het bed hebt tot het einde.,'
14.000 Belgen
sterven na
palliatieve sedatie
BRUSSEL -
Elk jaar passen artsen bij ruim 14.000 Belgen
palliatieve sedatie toe: dodelijk zieke mensen worden
in een slaap gebracht tot ze ‘natuurlijk sterven’.
Dokter en sedatiespecialist Marc Cosyns vraagt dat
palliatieve sedatie op de politieke agenda komt.
Aanleiding is het verhaal van een palliatieve sedatie
van een negentigjarige terminaal zieke vrouw die in
verwarrende omstandigheden van het leven afscheid moest
nemen. “Palliatieve sedatie wordt acht keer meer
toegepast dan euthanasie. Maar enkel voor euthanasie
zijn in de wet uitvoerige zorgvuldigheidsvoorwaarden
vastgelegd.” (b)
Tragisch
'Intussen stelt de arts puur technisch zijn plan op,
qua toediening en licht hij zich desnoods bij
collega's in over de juiste aanpak, laat hij zich
assisteren of vervangen bij twijfel. Deze arts
overlegde even met een familielid, deelde iets mee
aan de patiënt en, hup, er werd dormicum gegeven en
nog wat en nog wat, zo van... we zien wel wat er
komt. Met zo'n handelswijze krijg je situaties als
“Oei, ze wordt weer wakker, of “oei, zo erg, die
apneus,. Dat is tragisch, ook voor de arts in
kwestie die nochtans “deed om goed te doen,. Ik zou
daar eerlijk gezegd ook niet goed van slapen.'
'Het
is wettelijk gezien noodzakelijk om
stervensbegeleiding in één kader te gieten, om via
medische zorgrichtlijnen nauwkeurig uit te leggen
hoe 'mild sterven' best gebeurt. Hierdoor zou
die grijze zone verdwijnen. Ik zou die algemene
stervensbenadering zo graag op de agenda van de
senaat zien staan. Ik wil politici hier oproepen
zich daar achter te zetten. Bij de recente viering
van de euthanasiewet heb ik te veel profileringdrang
gezien. Het ging rond uitbreidingen in de wet, voor
kinderen, demente mensen. Niets op tegen uiteraard
dat voor hen alles geregeld wordt, maar het grote
probleem ligt elders: bij de veertien procent
overlijdens in België door palliatieve sedatie.
Veertienduizend doden per jaar waarvan ik mag hopen
dat een pak op een correcte manier gebeurt.
Alleen, dat weet je niet.'
'Ik erger me aan politici, katholieken en
vrijzinnigen, die momenteel elk vanuit hun soort
kerk preken. De vrijzinnigen hebben bovenop hun
helden van de euthanasie nodig en vinden het
belangrijk zich te blijven tonen in het debat. Aan
katholieke zijde gebeurt het profileren vanuit het
oude adagium 'wij doen geen euthanasie want God
beslist over het leven en wij beslissen over wat
lijden is'. En wie staat in de kou? De patiënt.De vele Nienkes van dit land. De naasten, de
Gabrielles en de vele anonieme huisartsen. Jammer,
doodjammer, dat er talloze schrijnende situaties
zijn waarbij mensen na een slecht afscheid verward
achterblijven. Het gaat niet om het welles nietes
van twee grote levensbeschouwingen. Het gaat om de
patiënt en zijn kleine, intieme omgeving.'
ZORGWEKKENDE STIJGING VAN PALLIATIEVE SEDATIE
Euthanasie wordt met een bijzonder kritisch oog benaderd, maar
andere vormen van begeleide levensbeëindiging zijn volgens WIM
DISTELMANS veel zorgwekkender. Dat ‘begeleiden' is in veel
gevallen verre van volmaakt (om niet te zeggen onbestaand).
Arts speelt opperbaas in ziekenhuiskamer bron:
De Standaard - 29/05/2012
Het
zoveelste schrijnende verhaal van een eenzijdig genomen medische
beslissing (DS 26 mei) bevestigt nogmaals hoe wij artsen op
zijn minst beter moeten leren communiceren. Bovendien
bewijst het ook dat de drie wetten aangaande het levenseinde –
de wet patiëntenrechten, de wet palliatieve zorg en de
euthanasiewet, hoewel het goede wetten zijn, nog verbeterd
kunnen worden en correcter moeten worden toegepast.
Over de verfijning van de euthanasiewet werd de laatste weken
behoorlijk wat geschreven (zie onder meer DS 5 mei). In
tegenstelling tot euthanasie kunnen de vijf andere
levenseindebeslissingen – die bovendien 25 keer méér voorkomen –
ook genomen worden zonder medeweten van de patiënt. Het
betreft palliatieve sedatie (een ondraaglijk lijdende
stervende kunstmatig doen slapen), pijnstilling opdrijven (bij
gruwelijke pijn), behandelingen stopzetten (reanimatie) of niet
meer opstarten (sondevoeding) en de levensbeëindiging zonder
verzoek (een lijdende pasgeborene met niet levensvatbare
afwijkingen).
Comfortabel, maar voor wie?
Over de laatste 10 jaar werd een verontrustende verdubbeling
van het aantal palliatieve sedaties vastgesteld. Hoe kan dit
verklaard worden?
Vooreerst:
palliatieve sedatie past men toe om ondraaglijk én
onbehandelbaar leed te verlichten. Als iemand met longkanker
dreigt te stikken, kan deze met slaapverwekkende producten of
sedativa in coma gehouden worden om het verstikkingsgevoel te
vermijden.
Uit respect voor patiëntenrechten mogen artsen pas na
toestemming van de patiënt palliatief sederen of andere
beslissingen nemen. Uiteraard mag de arts eenzijdig beslissen
als er geen overleg mogelijk is. Veronderstel een wilsonbekwame
patiënt, door dementie of onomkeerbare verwardheid, die tegelijk
ondraaglijk lijdt. Artsen moeten hier ingrijpen, maar wel met
de familie blijven communiceren zodat ze op een behoorlijke
manier afscheid kunnen nemen.
In tegenstelling tot euthanasie is palliatieve sedatie niet
bedoeld om het leven te beëindigen. Maar in de praktijk
volgt het er vaak wél uit. Patiënten wennen immers aan de
sedativa, zodat de dosis geregeld wordt opgedreven om ontwaken
te vermijden. Tijdens deze dosisverhogingen weet uiteindelijk
niemand meer met zekerheid of de patiënt nu overleden is door
zijn ziekte, door de dosisaanpassingen of door een combinatie
van beide. Men doet hierdoor aan ‘barmhartige stervenshulp',
maar het geïdealiseerde beeld van ‘comfortabel' overlijden
dankzij palliatieve sedatie klopt vaak niet in de praktijk.
Denk maar aan de lijdensweg van pasgeborene Ella-Louise (DS 5
mei). In zulke extreme noodsituaties zou elke arts
levensbeëindigend moeten handelen, eventueel ondersteund door
het (Gronings) protocol zoals dat in Nederland wordt gebruikt.
Sluipende
besluitvorming
In sommige zorginstellingen is euthanasie nog steeds taboe. De
oorzaak is vaak ideologisch, maar vaak heerst ook de angst
voor een slechte reputatie. Ziekenhuizen zijn immers als
de dood voor de dood: ‘je sterft daar niet, je geneest
daar'. Als een patiënt dan om euthanasie verzoekt, wordt hem
palliatieve sedatie aangeboden. Fragiele patiënten hebben
niet meer de kracht om zich naar een ander ziekenhuis te begeven
en aanvaarden dit alternatief. En de directie deelt mee dat
euthanasie bij hen nauwelijks aan de orde is.
Palliatieve sedatie dient ook als dekmantel voor
levensbeëindiging. Men beëindigt iemands leven – zelfs
zonder zijn medeweten – maar moet het zo niet benoemen.
Veronderstel dat na weken sederen het stervensproces te lang
wordt bevonden. De arts verhoogt discreet de medicatie tot
een dodelijke dosis, maar voor de buitenwereld blijft het
‘palliatieve sedatie'. Daarom noemen sommigen palliatieve
sedatie cynisch ‘trage euthanasie' (slow euthanasia).
Het aantal palliatieve sedaties neemt de laatste jaren
angstwekkend toe. Sommige artsen verkiezen dit blijkbaar boven
euthanasie: het kan met of zonder medeweten van de patiënt, je
kan aan levensbeëindiging doen zonder het zo te moeten noemen,
je kan jezelf ook wijsmaken dat de patiënt tijdens de sedatie
‘spontaan' is overleden en er moet geen registratiedocument
opgestuurd worden naar een federale commissie. Bovenal zijn
wij artsen hiermee weer aan zet. We kunnen opnieuw, net als in
de grijze schemerzone van weleer, autonoom en zonder overleg
beslissen.
Palliatieve sedatie komt momenteel bijna acht keer meer voor dan
euthanasie, vaak zonder medeweten van de patiënt.
Bovendien voeren artsen in Franstalig België tweemaal zoveel
palliatieve sedaties uit als in Vlaanderen, terwijl omgekeerd 85
procent van de geregistreerde euthanasie uit Vlaanderen komt.
Daarom wordt het best, net zoals bij euthanasie, elke
palliatieve sedatie of andere levenseindebeslissing
maatschappelijk getoetst door registratie bij een centrale
evaluatiecommissie. Hierdoor zullen artsen hopelijk bewuster
leren handelen en communiceren. Bovendien zullen de drie
levenseindewetten beter worden toegepast en de patiëntenrechten
effectief gerespecteerd.
Gerda is een
vrolijke, optimistische 68-jarige vrouw die al 5 jaar een
beginnende vorm van
Alzheimer heeft. De ziekte is
bij haar – heel uitzonderlijk – min of meer stabiel gebleven.
Maar Gerda weet wat de toekomst voor haar in petto heeft en
gruwt daarvan. Ze wil ten allen prijze euthanasie en haar
echtgenoot steunt haar daar helemaal in. Maar ze vindt geen
arts die daar wil over praten.
De 61-jarige
Freddy lijdt al 5 jaar aan Alzheimer en wil ook euthanasie. Maar
Freddy verblijft in een katholiek ziekenhuis, waar men niet
op z’n vraag wil ingaan. Echtgenote Chris neemt ten einde
raad contact met een andere arts die daar wel oren naar heeft.
Die stelt vast dat Freddy – door het lange wachten – op het
randje van de wilsbekwaamheid zit en daardoor amper nog in
aanmerking komt voor euthanasie.
De euthanasie van
Hugo Claus, op 19 maart 2008, riep in Vlaanderen heel
uiteenlopende reacties op. In ‘Sterven voor het duister valt’
vertellen Veerle Claus en de arts die haar man euthanaseerde hoe
de jarenlange voorbereiding van Claus z’n euthanasie
verliep.
Daarnaast
ging Panorama ook op zoek naar mensen die het voorbeeld van
Claus hebben gevolgd, of nog willen volgen. Aan de hand van
hun ervaringen leren we hoe
dementerenden euthanasie vragen
en hoe ze worden begeleid.
Sinds de
legalisering – 7 jaar geleden – kozen 23 dementerenden voor
euthanasie. Dat is weinig, in vergelijking met minstens
10.000 dementen die elk jaar een natuurlijke dood sterven.
Critici wijzen er op dat de euthanasiewet dan ook erg streng
is voor dementerenden. Wie euthanasie wil moet bijvoorbeeld
wilsbekwaam zijn. Alzheimerpatiënten kunnen dat dus alleen in de
beginfase van hun ziekte vragen, wanneer ze nog lange heldere
periodes hebben. Als ze te lang wachten en de ziekte te ver
gevorderd is, dan mag het niet meer. En een wilsverklaring
dat je pas euthanasie wilt als je later diep dement bent, mag al
evenmin.
Er zijn een
drietal wetsvoorstellen die zo’n wilsverklaring wel mogelijk
willen maken. Daardoor zouden dementerenden niet in een vroeg
stadium uit het leven moeten stappen, zoals nu het geval is.
Maar dergelijke voorstellen roepen ook vragen op. Want wat doe
je bij voorbeeld met dementerenden die zo’n wilsverklaring
hebben, maar nu te dement zijn om nog enig ziektebesef te hebben
en eigenlijk redelijk tevreden door het leven gaan? Moet je die
dan tegen hun zin doodspuiten?
En wat denken de
patiënten zelf van zo’n wilsverklaring? Zijn Hugo Claus of
Freddy veiligheidshalve te vroeg uit het leven gestapt, om
wilsonbekwaamheid voor te zijn? Hadden beide heren liever
wat langer willen leven om er pas uit te stappen als ze niet
meer wisten wie ze waren? Zijn er eigenlijk veel beginnend
dementerenden – zoals Gerda – die zo’n wilsbeschikking wensen?
Hilde (78) en Marcel (83) kozen ervoor
om samen uit het leven te stappen
bron: De
Standaard + HBVL - 26/3/2011
Een bejaard
koppel uit Vlaams-Brabant is samen uit het leven gestapt door
euthanasie te vragen. Dat meldt Het Laatste Nieuws. De man (83)
was terminaal en zijn zieke vrouw (78) kon zich geen leven
zonder hem voorstellen.
Toen de man getroffen werd door kanker en helse pijnen leed,
namen de twee de beslissing om samen afscheid te nemen van het
leven. De vrouw, die ongeneeslijke ouderdomskwalen had en pijn
leed, wilde niet alleen achterblijven. Ze vroeg een arts om
medewerking. Het echtpaar had geen kinderen.
De Gentse dokter en stervensbegeleidingsexpert Marc Cosyns noemt
het een belangrijk taboe-doorbrekend signaal. 'Alleen al uit de
zelfmoordstatistieken blijkt hoezeer het thema van het samen
willen sterven van twee bejaarden van wie de ene terminaal is,
leeft onder de bevolking', zegt hij in Het Laatste Nieuws. 'De
groep 85-plussers in die statistieken neemt niet alleen toe,
maar is ook vrij sterk vertegenwoordigd.'
Euthanasie?
Het is echter onduidelijk of het in dit geval om euthanasie
gaat. Beide partners moeten ongeneeslijk ziek zijn en daardoor
ondraaglijk lijden, zegt professor Wim Distelmans, voorzitter
van de federale euthanasiecommissie aan VRT-radio.
Wanneer iemand samen met zijn partner uit het leven wil stappen,
zonder zelf ook terminaal ziek te zijn gaat het niet om
euthanasie. In dat geval is er sprake van hulp bij zelfdoding,
als het koppel een arts vindt die hen wil helpen. Dat is
wettelijk strafbaar.
"Dokter, ge gaat haar toch
dat
verdriet niet aandoen?"
bron:
De Standaard - 28/3/2011 -
redactrice Veerle Beel
BRUSSEL - De
rolluiken van hun huisje zijn neergelaten, hun tuin hebben ze
kraaknet achtergelaten. Zestig jaar waren ze met elkaar
getrouwd, geen kinderen, allebei ziek. Hun leven was op en dus
besloten ze samen te sterven. 'Dokter, ge gaat het haar toch
niet aandoen dat ze eerst nog achter mijn doodskist moet lopen?'
Een gewoon, klein
dorp in de glooiende velden van Vlaams-Brabant, ergens tussen
Brussel en Leuven. Snelwegen en vliegtuiglawaai zijn hier nooit
ver weg, maar toch is de sfeer idyllisch. Wasgoed wappert vrij
in de wind. Keuterboeren stappen over hun veldjes. In het midden
staat de kerk, met daaromheen nog het kerkhof.
Zaterdag vond hier de uitvaart plaats van M. en H.. Hun urnen
zijn daarna bijgezet in de daartoe bestemde muur op de
begraafplaats. Er liggen bloemen en kransen bij, onder meer van
de kerkfabriek waarvan M. ooit deel uitmaakte.
M. en H. waren respectievelijk 83 en bijna 79 jaar oud. Hij een
gepensioneerde ambtenaar, zij haar hele leven huisvrouw. Geen
kinderen. Hij mankte een beetje en liep al zijn hele leven met
een stok. Ze waren erg geëngageerd in hun dorp. Geen lokale
vereniging of ze waren er ooit lid van. 'Erg sociale mensen,
graag gezien, ze waren altijd welgemutst', zegt een vriend.
Erg christelijke mensen ook, diepgelovig zonder 'pilaarbijters'
te zijn. H. was jarenlang een onmisbare sopraan in het kerkkoor.
Ze kozen zelf de liederen die op hun uitvaart moesten worden
gezongen. In paradisum deducant te angeli: mogen engelen u naar
het paradijs begeleiden.
M. was ook lid van de plaatselijke vogelmaatschappij. Twee jaar
geleden moest hij zijn vogels wegdoen omdat hij ernstig ziek
werd. Kanker. Vorig jaar verscheen hij nog op het feest ter
gelegenheid van het 50-jarig jubileum. 'Hij was een flinke man,
maar toen was het hem erg goed aan te zien dat hij ziek was',
zegt voorzitter Jean Troisfontaine. Tot dit jaar betaalde M. nog
zijn lidgeld.
Op hun rouwbrief, die ze zelf hebben opgesteld, staat
te lezen dat M. en H. allebei op dezelfde dag godvruchtig thuis
overleden zijn. Dat was vorige week dinsdag. Met dank aan de
dokter en de verpleegkundige van het palliatieve zorgteam, en de
buren voor hun dagelijkse hulp.
Nu zijn de rolluiken van hun huisje allemaal neergelaten. Hun
tuin ligt er kraaknet bij. Ook dat is treffend, zegt een kennis.
Hun devies luidde: 'Orde en tucht brengen voorspoed in huis'. Ze
regelden alles tot in de puntjes. Maanden tevoren hadden ze met
de begrafenisondernemer al een 'wilsbeschikking' afgesloten,
voor ieder apart.
verrassing
'Mevrouw was heel punctueel', herinnert Gilbert Pues van de
gelijknamige onderneming zich. 'Ze regelde alles van A tot Z.
Dat ze bij ons opgebaard zouden worden, welke kist ze wilden en
dat ze vervolgens gecremeerd zouden worden. Let wel, over de
euthanasie wist ik niets. Soms vernemen we zoiets wel van
tevoren. Dan zegt de familie dat we ons “klaar, moeten houden,
wat ons toch nog altijd een beetje vreemd in de oren klinkt.
Maar in dit geval kwam hun gezamenlijke dood als een
verrassing.'
De rouwbrief viel de volgende dag al in de bus bij buren en
vrienden. 'Dat was schrikken, ja', zegt een overbuurvrouw die in
dezelfde straat een bloemen- en cadeauwinkel openhoudt. 'Ik was
op dinsdag gesloten. En woensdagochtend vond ik die brief. Ach,
ik versta hen ook. Meneer was erg ziek, al vele maanden. Hij is
meer dan eens met een ambulance weggebracht. Elke keer dachten
we: nu zal het met hem gedaan zijn.'
M. en H. kwamen de afgelopen twee maanden niet meer buiten. 'Ook
mevrouw niet', zegt de buurvrouw. 'Zij had veel pijn.
Ouderdomskwalen, artritis. Klein en máger dat ze geworden was!
Ik denk niet dat ze zijn dood overleefd zou hebben, zo breekbaar
als ze was. En ze waren altijd zo'n hecht stel. Ik denk dat haar
hart zou gebroken zijn van verdriet.'
de ronde
Het verhaal doet onwillekeurig denken aan het echtpaar uit de
tv-serie 'De Ronde' dat samen uit het leven wil stappen. Lou
(Paul Wuyts) in de serie is terminaal ziek en Nora (Renilde
Decleir) besluit dat ze geen dag zonder hem verder wil. 'Toen ik
die verhaallijn bedacht, wist ik dat het thema erg actueel was
en is', zegt regisseur Jan Eelen. 'Ik heb twee jaar lang veel
kranten gelezen, en dan kom je geregeld berichtjes tegen over
twee bejaarde mensen die samen zelfmoord plegen, zoals Lou en
Nora willen doen. Ik heb mij vooral gebaseerd op het verhaal van
een Australisch koppel, waarbij de man in zijn opzet mislukte,
en hij vervolgens in voorhechtenis werd genomen omdat hij zijn
vrouw had gedood. Nee, dan is euthanasie toch veel beter.'
Maar of Nora/Renilde uit de serie euthanasie zou kunnen krijgen?
Eelen betwijfelt het: 'Nora is immers zelf niet ziek. Ze wil
alleen niet verder zonder haar man.'
'Ik kan dat ergens wel begrijpen, als je veertig jaar of langer
geen dag hebt doorgebracht zonder elkaar... dan heeft samen
sterven wel iets schoons. In het rusthuis waar de moeder van een
van mijn medewerkers verblijft, wordt er veel over Lou en Nora
gesproken. Hun verhaal grijpt blijkbaar velen aan. Pas op, ik
pleit er niet voor. Het blijft een heel moeilijke discussie.
Maar vandaag wordt het leven toch vaak nodeloos lang gerekt. Ik
denk dat veel oudere mensen het niet erg zouden vinden als ze
zouden horen dat ze de volgende dag niet wakker zouden worden.
Als er een zachte manier was om te sterven.'
niet eerste keer
Terug naar de realiteit. Volgens levenseindespecialisten is de
dubbele euthanasie geen primeur in ons land. Bij de bevoegde
commissie, waar artsen elk euthanasiegeval moeten melden, zijn
verscheidene gevallen bekend van echtparen die samen euthanasie
hebben gekregen.
'Ik heb zelf ooit een echtpaar geholpen dat in een anoniem
flatgebouw in de stad woonde', zegt de Gentse arts Marc Cosyns.
'Daar kan zoiets ongemerkt voorbijgaan. In een dorp van
ons-kent-ons ligt dat anders. Iedereen weet daar wat er is
gebeurd. Ik vind dat wel mooi. Zo wordt euthanasie ook iets heel
gewoons.'
Dokter P., die als Leif-arts een paar keer vanuit de verte
advies verleende aan de huisarts van M. en H., vond hun vraag op
het eerste gehoor 'wel romantisch'. Tot hij de ware toedracht
hoorde. Blijkt dat H. al eerder om euthanasie had verzocht,
omdat ze ondraaglijke pijnen leed. Maar gezien ze niet terminaal
was, moest er behalve een tweede dokter ook een derde aan te pas
komen. In dit geval een psychiater, die haar geestestoestand
moest beoordelen. Die adviseerde positief: de huisarts mocht H.
dus euthanasie verlenen.
'En toen werd de situatie van M. plotseling veel erger, en vroeg
hij ook om euthanasie. U kunt wel begrijpen dat dit voor hun
huisarts geen gemakkelijke situatie was. Ineens zag hij zich
geconfronteerd met een pseudo-romantische dubbele vraag. Hij
werd er enorm onzeker van. Twijfelde of hij wel goed bezig was.
Vandaar dat hij bijkomend advies inwon. En vandaar dat ik u ook
kan zeggen dat hij zéér zorgvuldig tewerk is gegaan.'
Dokter P. heeft de huisarts aangemaand om de twee vragen vooral
elk apart te blijven bekijken: heeft H. recht op euthanasie?
Heeft M. recht op euthanasie?
'Gezien het antwoord op die beide vragen telkens ja was, heeft
de huisarts dit echtpaar tenslotte geholpen om samen te sterven.
Niet omdat mevrouw niet zonder haar man kon leven. Niet vanuit
die romantische gedachte, maar omdat ze allebei ernstig ziek
waren. Toevallig samen, als het ware, omdat de ziekte van meneer
de vraag van mevrouw plotseling inhaalde. Dit is dus geen
pleidooi voor gezamenlijke euthanasie aan bejaarde echtparen in
alle omstandigheden, of als maar een van beiden ziek is. Laat
dat alsjeblieft duidelijk zijn.'
verantwoorden
Anderzijds was het ook zinloos om de beide vragen apart te
behandelen. Dat maakte M. duidelijk aan zijn huisarts. 'Dokter',
vroeg hij, 'ge gaat haar toch niet aandoen dat ze eerst nog
achter mijn doodskist moet lopen? Dat ze dat verdriet nog moet
meemaken voor ze zelf mag gaan?'
De huisarts moet zich nu verantwoorden bij de
euthanasiecommissie, die twee maanden de tijd krijgt om te
reageren. Het dorp staat in ieder geval achter hem: 'Dat
zoiets kan, als ge allebei aan het eind van uw Latijn zijt, dat
is schoon. En moedig.'
Een sereen afscheid van Marcel
Verdonck en Marcel Van Spaandonck
TV één -
Koppen - 30/05/2008 - Reportage: Pascal Seynhaeve
"Het is een mooi
leven geweest, dus ik ga afscheid nemen". Dat zei Roger Verdonck
begin 2007 in Koppen. Zes maanden later stierf Roger. Hij was een
intelligent man, met een belangrijke carrière bij de vakbond. Op
het eerste gezicht was hij nog gezond voor zijn leeftijd. Maar
schijn bedriegt. "Ik wil echter niet wachten tot ik in mijn
bed lig te plassen. Naar een rusthuis wil ik ook niet. Ik
heb aan niemand verantwoording af te leggen".
Roger Verdonck (†
27/12/2007)
dr. Marc Cosyns
Marcel Van Spaandonck (†
5/1/2008)
Roger Verdonck
was patiënt bij huisarts Marc Cosyns, verbonden aan de
Universiteit Gent. Die laatste heeft een film gemaakt over de
euthanasie-wens van 2 patiënten. Reporter Pascal Seynhaeve
verwerkte de fragmenten tot een reportage. "Ik denk dat veel
mensen niet weten dat de euthanasiewet ook geldt voor patiënten
die niet terminaal zijn". Roger Verdonck kiest voor
euthanasie omdat ophouden met medicatie nemen een onwaardige
dood zou betekenen.
"Ook Marcel Van
Spaandonck is patiënt bij Marc Cosyns. 10 jaar is Marcel
zwaar ziek. Samen met zijn vrouw Irene besloot hij, op zijn
82ste, om euthanasie te laten toepassen. "Vooral de keuze van
het tijdstip was heel moeilijk, zonder euthanasie had mijn man
een lange doodsstrijd moeten doorstaan. Dat wilden we niet",
legt Irene uit. De Belgische euthanasiewet bestaat sinds 2002.
Meer dan 2000 euthanasie-aangiften zijn intussen geregistreerd.
DR. COSYNS:
• De
stem
van patiënten en naasten moet meer aan bod komen •
Levenseindeproblematiek voornamelijk gevoerd door politici,
juristen en zorgverleners
• Patiënten worden onderschat in wat zijn willen of waar
zij uitdrukking aan geven
• Er wordt te weinig geluisterd naar mensen
• Recht op euthanasie moet deel uitmaken van (stervens)zorg
• Euthanasiekeuze erg individueel bepaald
• Euthanasiewetgeving ook van toepassing voor
niet-terminale patiënten
• Meer aandacht voor ouderen die uitzichtloos lijden, maar
nog niet sterven
93-jarige
Amelie Van Esbeen
in hongerstaking
voor recht op eigen dood
ANTWERPEN -
Sinds een week is de hoogbejaarde Amelie Van Esbeen, na een
mislukte zelfmoordpoging, in hongerstaking. "Ik ben 93 mogen
worden. Het is nu genoeg. Het enige dat ik wil, is sterven. En
ik mag niet." De vrouw verblijft in een rusthuis in het
Antwerpse, waar precies maakt de familie liever niet bekend.
Ze
ziet er helemaal geen 93 uit, haar vel is zonder overdrijven
vijftigerstrak. Maar binnenin doet alles pijn, zegt ze. En ze is
mager geworden, heel mager.
"Toen ik hier het rusthuis binnenkwam, woog ik 73 kg. En na
een tijd waren dat er al tien minder. Het is langzaam gegaan.
Maar nu gaat het snel. Ik weet niet wat er nu nog overblijft."
Amelie is sinds een week in hongerstaking. Ze eet helemaal niks
meer, ze drinkt een klein beetje water. De koekjes die aan haar
bed staan, doen haar niks. "Want ik wil maar één ding, en dat is
doodgaan."
euthanasie Ongeveer een jaar geleden heeft Amelie
daarom aan een dokter gezegd dat ze euthanasie wilde. "Ik kon
niet meer. Kijk naar mij, ik ben versleten, ik kan niks meer
doen. Waarom zou ik hier blijven? Mijn leven zit erop. Het is
goed geweest, maar nu wil ik weg. De
dokter heeft beloofd dat hij mij zou helpen. Maar hij heeft het
niet gedaan. Dan moet ik mezelf helpen."
Amelie heeft vorige week zaterdag met een aardappelschiller in
haar polsen gesneden. En onder haar borst, want ze wilde haar
hart raken. "Ik had mijn arm boven het toilet gehouden, want ik
wilde geen vuiligheid maken. Het is jammer genoeg mislukt." De
snee is intussen al goed aan het genezen.
Komt omdat Amelie een sterke is, zegt ze zelf. "En een schoon.
Ik zie er nog veel te goed uit. Daarom denken ze dat ik het ook
niet meen. Ik heb altijd veel crèmes op mijn gezicht gesmeerd.
Omdat dat goed was voor mijn huid. Maar het werkt nu in mijn
nadeel."
"ze zien me graag..." Tien jaar lang heeft ze in Hoevenen
een winkeltje gehad met kruiden en allerhande gezonde producten.
Met haar man August heeft ze jaren in Schoten gewoond, maar
bijna veertig jaar geleden is die al gestorven. Daarna is Amelie
naar Merksem verhuisd. Ze had samen met haar man twee kinderen,
een zoon en een dochter. Haar zoon stierf al jong. Ze kreeg
negen kleinkinderen en acht achterkleinkinderen. Niks dan
lovende woorden heeft ze voor hen. "Ik heb altijd voor hen
gezorgd, en dat graag gedaan. Ze zien mijn ook graag. En ze
willen eigenlijk niet dat ik dood ga. En toch ook wèl, omdat ze
weten dat ik het wil."
verstand De dokter die Amelie verzorgt, is
dezer dagen met vakantie. Volgens de vrouw
lacht hij haar woorden weg. "Ik had in de herfst nog
een nieuw kleed gekocht. Hij zei: zie je wel dat je nog goed
bent, je hebt zelfs nog iets nieuws gekocht. Maar dat is toch
mijn geld. Ik betaal hier elke maand 1.500 euro om hier in het
rusthuis te mogen verblijven. Dan mag ik toch ook bepalen
wanneer ik stop. Ik ben toch nog goed bij mijn verstand." Dat is
Amelie inderdaad. Het is ook een mevrouw die weet wat ze wil.
Ze is niet ziek, ze is versleten. "Levensmoe", zegt
haar familie.
waardig sterven Haar kleinzoon Danny Van den Dorpel
wil per se dat het verhaal van zijn grootmoeder bekend wordt.
"Want zij is vast niet de enige. Er is bepaald dat zij
niet meer gereanimeerd wordt,
dat ze niet meer naar het ziekenhuis
wordt gevoerd en dat ze
geen sondevoeding
wil. Dat alles nu op zijn beloop kan gaan. Waarom dan niet die
ene stap verder? Dan pas is het waardig sterven."
"Ze heeft hier genoeg in dat bed gelegen", zegt Danny. "Het
heeft geen zin meer. En al lang niet meer. We hopen voor haar
dan ook dat het nu snel gaat. Ik hoop dat de politiek, dat
mensen dit nu inzien."
"Het enige dat ik nu wil, is sterven", zegt Amelie nog. Voor
zowat de vijftiende keer.
(Sylvia MARIËN -
HBVL)
CHRONOLOGIE
23/03/2009
-
BEDOLVEN ONDER STEUNBETUIGINGEN
ANTWERPEN - Amelie Van Esbeen, de
93-jarige Antwerpse die in hongerstaking is gegaan omdat ze "wil
en niet mag" sterven, is dit weekend bedolven onder de
steunbetuigingen.
Binnen een wettelijk euthanasiekader past de dood van Amelie nu
niet. "Maar is ook levensmoe zijn, ècht niet meer willen, geen
psychisch lijden?" vraagt de familie zich af.
Vorige week deed Amelie een mislukte zelfmoordpoging en vlak
daarna ging ze in hongerstaking. Hoewel die haar nog meer pijn
bezorgt, is ze nog betrekkelijk sterk. "Ik stop niet met mijn
hongerstaking. Ik ga door tot het einde", zegt Amelie. "ik wil
sterven, en als dit de manier is om te krijgen wat ik wil, dan
doe ik dat.
Deze week heeft de familie een
gesprek met de arts.
"waardig
sterven"
Gewezen senator Jeannine
Leduc is zowat het gezicht van de euthanasiewetgeving. "In het
specifieke geval van Amelie vind ik dat euthanasie moet kunnen",
zegt Leduc. De wil van het individu is
voor mij altijd prioritair. Amelie is een vrouw die
moegeleefd is. Ook dat is psychisch lijden. In haar geval zouden
drie artsen hun fiat moeten geven. Deze
vrouw zou de keuze moeten hebben om waardig te sterven.
(Sylvia MARIËN -
HBVL)
24/03/2009
-
Zorgbedrijf reageert:
"WÈL RESPECT VOOR DE WIL VAN AMELIE"
ANTWERPEN - Mevrouw van Esbeen
heeft om euthanasie gevraagd, maar we hebben haar eerst
geïnformeerd over haar patiëntenrecht".
Zo reageert dokter Marc Van Hoey van het Zorgbedrijf Antwerpen,
een collega van de behandelende arts van Amelie Van Esbeen. Die
93-jarige vrouw is in hongerstaking omdat ze euthanasie wil en
niet krijgt.
Dr. Van Hoey kent haar dossier goed. "De arts heeft van zijn
patiënte een halfjaar geleden de vraag naar euthanasie gekregen.
Er is dan een document opgesteld
waarin staat dat ze in een noodsituatie niet meer naar het
ziekenhuis wil worden gebracht." Ook de directie van het
Merksemse rusthuis, waar de vrouw ligt, benadrukt dat daar zeker
rekening mee wordt gehouden. "Ook voor het feit dat ze niet meer
eten, hebben we respect."
Nadat Amelies patiëntenrechten waren duidelijk gemaakt en in
haar levenstestament was opgenomen, heeft haar arts niet meer
over de euthanasieprocedure gesproken.
"Mevrouw Van Esbeen had dat dan expliciet nog eens moeten
vragen, en de procedure zou dan in gang worden gezet."
(Sylvia MARIËN -
HBVL)
25/03/2009
- AMELIE MAG NIET STERVEN
ANTWERPEN - Gisterenavond is
beslist dat Amelie Van Esbeen, de 93-jarige vrouw die nu
al anderhalve week in hongerstaking is om haar dood te eisen,
geen euthanasie krijgt. Dat is overeengekomen tussen de
behandelende arts, de familie en Amelie zelf. Die blijft in
hongerstaking.
Alle ogen waren op Amelie gericht.
Gisteren kwam haar behandelende arts terug uit vakantie, en
moest er een beslissing worden genomen. De arts wil zelf niet
reageren, maar een collega van het Zorgbedrijf Antwerpen, met
artsen die onder meer het OCMW-rusthuis van Merksem waar
Amelie verblijft aandoen, communiceert wel. Dokter Marc Van Hoey:
"Er is uitgebreid overleg gepleegd, en het zorgteam, met aan het
hoofd de behandelende arts, de dochter/vertrouwenspersoon van
Amelie, haar vroegere huisarts en de patiënt zelf zijn
overeengekomen dat er een maximaal palliatief zorgbeleid
zal gevoerd worden."
Amelie zal in de tijd voor haar dood dus ondersteund worden,
zonder medische tussenkomst, tenzij om het haar comfortabel te
maken. Over het waarom van de beslissing wil Van Hoey verder
niks kwijt.
aangeslagen
De familie van Amelie reageert
aangeslagen. "Mijn tante was bij het overleg", zegt Amelies
kleinzoon Danny Van de Durpel. "En de dokter heeft duidelijk
gezegd dat hij geen euthanasie wil plegen. De familie is
aangeslagen.
Mijn grootmoeder blijft het ook herhalen: 'het enige wat ik wil,
is sterven'. Ze blijft haar hongerstaking doorzetten. We
bekijken nu wat we willen doen, want dit is vreselijk voor haar.
Moet zij nu echt een uitdrogingsdood
sterven? Geen enkele arts zal nu in het oog van de
maatschappij euthanasie willen plegen."
Volgens Wim Distelmans, voorzitter van de euthanasiecommissie,
is het mogelijk om toch nog voor euthanasie te kiezen. "Amelie
zal dan een andere behandelende arts
onder de arm moeten nemen. De behandelende arts is
iemand die een voldoende arts-patiënt-relatie heeft opgebouwd.
Maar dat kan, als je het dossier goed kent, vrij snel.
(Sylvia MARIËN -
HBVL)
26/03/2009
- AMELIE ZET HAAR HONGERSTAKING STOP
BEHANDELENDE ARTS
TREKT ZICH TERUG
ANTWERPEN - Gisternamiddag heeft
de behandelende arts van Amelie Van Esbeen (93) de vrouw die al
de hele week smeekt om te mogen sterven, zich teruggetrokken. Er
is nu een officiële vraag om euthanasie ingediend.
Al zeker een halfjaar vraagt Amelie
om sereen te sterven. Gisteren werd in het Merksemse rusthuis
waar ze verblijft de verzamelde pers bijeen geroepen, na overleg
tussen familie en behandelende arts. "De behandelende arts heeft
beslist dat hij wil terugtreden wegens de beladenheid en de
mediatisering van het dossier", zegt dr. Marc Van Hoey, namens de
arts. "Die verhindert hem om sereen en op een normale
professionele manier voort te werken. De arts drukt erop dat dat
niets te maken heeft met het niet toelaten van euthanasie in
deze instelling of in het Zorgbedrijf. Alle vormen van
levenseinde krijgen hier hun eigen plaats. Intussen wordt
gezocht naar een andere dokter voor Amelie. Iedereen vraagt nu
rust om op een professionele manier de behandeling voort te
zetten.
waardigheid
Er is nu een officieel verzoek om
euthanasie ingediend, maar een nieuwe arts zal de procedure
moeten opstarten. In afwachting is er een communicatiestop
ingelast.
Dokter Marc Cosyns, een autoriteit inzake euthanasie, heeft
gisterenavond aangeraden om te stoppen met haar hongerstaking,
"om genoeg krachten te kunnen opdoen om in alle eerbaarheid en
waardigheid de levenseindezorg in te gaan". Sinds
gisterenochtend eet Amelie dan ook weer. Ze was op dat moment
tien dagen in hongerstaking. Die begon ze vorige week zaterdag
na een mislukte zelfmoordpoging.
Hoe snel het nu tot euthanasie zal komen, is niet duidelijk. Het
is mogelijk om Amelies situatie als chronisch ziek te
beschouwen. Dan zijn er drie artsen en een maand bedenktijd
nodig. Wordt haar toestand gezien als terminaal lijden, zijn er
maar twee artsen en geen wachttijd nodig. Voor Amelie blijft de
conclusie dezelfde: "Ik wil maar één ding, en dat is sterven."
(Sylvia MARIËN -
HBVL)
(zie ook lager 'Dr. Cosyns bemiddelt
of klik hier)
1/04/2009
- AMELIE OVERLEDEN
MERKSEM - Op 1 april om 12 uur is
Amelie Van Esbeen (93), omringd door haar familie, in haar
huiskamer in Merksem overleden. Een dood op
bestelling, zoals ze wou.
Dankzij bemiddeling van dokter Marc
Cosyns begon Amelie vorige week woensdag terug te eten. Het was
de bedoeling dat ze wat zou aansterken om dan op een waardige
wijze een keuze te maken over haar levenseinde. Intussen kon ze
op zoek naar een andere dokter om haar euthanasiewens in te
vullen, nadat haar behandelende arts had afgehaakt.
"Ze is heel sereen ingeslapen"
vertelt Amelie's kleinzoon Dany Van den Dorpel. "Al haar
geliefden stonden aan haar bed. Ze heeft nog bewust afscheid
kunnen nemen. Tot in haar laatste minuten is ze stellig gebleven
in haar doodswens. Begint er maar aan, 't is tijd, zei ze
vanmiddag kordaat tegen haar dokter. De eerste lentezon van de
afgelopen dagen, alle aandacht: het veranderde niets aan haar
vastberadenheid.
We zijn allemaal trots op haar. Niet in het minst op het feit
dat ze een symbool wou zijn om de discussie op te starten. Ze
heeft alle interviews in volle overtuiging gegeven."
debat met:
●
Wouter Beke (senaor
CD&V)
●
Jean-Jacques De Gucht
(senator Open VLD)
PHARA -
23/03/2009
bron: Canvas - PHARA
PHARA - 23/03/2009
gasten:
● Patrik Vankrunkelsven
(senator Open VLD, arts)
● Wim Distelmans
(prof.
palliatieve geneeskunde VUB)
●
Luc Van der Keelen
(politiek commentator HLN)
●
Zaki
HUMO -
25/03/2009
Amelie (93) toont zich lucider
dan
senatoren in de fleur van hun leven
bron:
HUMO
- weekblad
Amelie Van Esbeen: "Ik wil
sterven."
In het VRT-journaal van 23 april
toonde de 93-jarige Amelie Van Esbeen zich lucider dan senatoren
in de fleur van hun leven.
Sinds Amelie Van Esbeen in oktober vorig jaar een lelijke
val maakte, ging het van kwaad naar erger met haar gezondheid.
Ze kon niet meer uit bed, zag steeds slechter, kon geen voedsel
binnenhouden, werd levensmoe. Ze vroeg haar dokter haar te laten
inslapen, maar die raadpleegde de euthanasiewet en weigerde.
Daarop probeerde ze zichzelf het leven te benemen door haar
polsen en borst met een mes te bewerken, maar ze overleefde.
Uiteindelijk haalde ze er camera's bij en ging in
hongerstaking.
Deze moedige vrouw legt een hiaat in
de euthanasiewet bloot. Volgens die wet is euthanasie
mogelijk als er sprake is van ondraaglijk lijden, fysiek en/of
psychisch, ten gevolge van een als ongeneeslijk geclassificeerde
ziekte. Bij het opstellen van de wet is er dus niet aan gedacht
dat iemand ook ten prooi kan vallen aan ondraaglijk lijden
zonder ongeneeslijk ziek te zijn. Bijvoorbeeld door, zoals
mevrouw Van Esbeen, te lijden aan een ondraaglijke combinatie
van een resem ouderdomskwalen: 'Ik ben versleten, ik heb altijd
pijn.'
De oplossing ligt voor de hand: de
makers van de euthanasiewet moeten hun werk overdoen. Die makers
zijn te vinden in de paarsgroene partijen en beroemen zich vaak
op hun ethische doorbraken. Met name bij Open VLD wijst
men graag op wat men zonder de tsjeven allemaal voor elkaar
gekregen heeft. Merkwaardig genoeg viel in het mediastormpje
rond mevrouw Van Esbeen geen liberaal met een duidelijke visie
te bespeuren. Senator Jean-Jacques De Gucht had het niet
de moeite gevonden zich een beetje voor te bereiden op zijn
passage in 'TerZake': 'Als ik het goed gelezen heb in de
krant, breide die mevrouw graag of iets dergelijks.'
Uiteindelijk vond hij dat inzake euthanasie elk geval apart
moest bekeken worden. Iemand zou deze politicus eens moeten
uitleggen dat wetten net gemaakt worden opdat niet altijd en
overal elk geval apart moet bekeken worden. Senator Patrik
Vankrunkelsven stelde bij 'Phara' doodleuk voor om de
zaak een paar weken op zijn beloop te laten, tot de mediastorm
wat was gaan liggen. Dat het hongerstakende besje inmiddels
mensonterende weken zou doormaken, vergat hij voor het gemak
even. Iemand zou deze arts en politicus eens moeten uitleggen
dat menselijkheid een prioriteit hoort te zijn bij zijn beide
beroepsbezigheden.
Kortom: een uitgeputte 93-jarige gaat beter met de media om dan
de nieuwe lieveling van de politieke camera's en is helderder
over euthanasie dan een zich in dat domein specialiserende arts.
Zo verzekert mevrouw Van Esbeen zich door haar moed en
luciditeit van een plaats in de geschiedenisboeken, wellicht
ergens in de prettige buurt van Hugo Claus. Het weze haar
gegund, eerder vroeg dan laat.
LEZERSREACTIE:
Dit is net waar Kardinaal Danneels (en met hem de seculiere
gevestigde orde) bang voor is: dat mensen hun lot in eigen
handen nemen. Uit welbegrepen eigenbelang:
de angst van de mens
voor de dood en voor wat er op volgt is het voornaamste
instrument waarmee godsdiensten en systemen het menselijk gedrag
naar hun hand zetten. Neem dat weg, en hun recht op privileges
en macht verdwijnt ook.
Amelie Van Esbeen at en dronk al
ruim een week niet meer, omdat het rusthuis waar ze verblijft
geen euthanasieprocedure wil opstarten. Van Esbeen lijdt naar
eigen zeggen aan een ondraaglijke pijn door een heleboel
ouderdomskwalen en wil graag sterven. Volgens de wet komt ze
echter niet in aanmerking voor euthanasie.
Na een gesprek met haar familie en de Gentse dokter Marc
Cosyns, die gespecialiseerd is in stervensbegeleiding, heeft
ze beslist om haar hongerstaking stop te zetten. Van Esbeen wil
nu weer op krachten komen om daarna in alle rust een nieuw
verzoek in te dienen.
"Vaak
te weinig geluisterd naar patiënten en familie"
Na de
euthanasieweigering van de behandelende arts liep de
communicatie behoorlijk vast. Diplomatisch verwees dr. Marc
Cosyns (voorstander van waardig sterven) naar een
'communicatiestoornis', maar onderschreef toch moedig het gebrek
aan luisterbereidheid t.o.v. patiënten en familie, dat vaak
voorkomt en met gevolg dat uiteindelijk de media wordt
gecontacteerd om gehoor te vinden.
85% van de Vlaamse rusthuizen
heeft geen euthanasiebeleid Een -
Koppen
- 2/12/2010 -
reportage Lin Delcour
"Ik ben 88 jaar, ik wil geen
bestralingen meer. Ik heb geen schrik om te sterven." Dat zei
Armand Exsteyl zes maanden geleden. Hij had keelkanker en koos
voor euthanasie. Het rusthuis waar hij verbleef, Zonnebloem in
Zwijnaarde bij Gent, maakte een film over zijn dood en laat die
aan alle bewoners en hun familie zien. Dat is uitzonderlijk,
want uit onderzoek blijkt dat maar liefst 85 procent van de
Vlaamse rusthuizen geen euthanasie-beleid op papier heeft.
Roland Strubbe (83) kreeg na de dood
van Armand hulp van het rusthuispersoneel om zelf een
wilsverklaring op te stellen. “Ik wil sterven door euthanasie
als ik terminaal ziek ben.” Directeur van het rusthuis Geert
Vanhooren is niet bang voor het etiket “pro-euthanasie”: “We
promoten euthanasie niet. Wij willen de bewoners informeren over
wat binnen het wettelijk kader kan. Dat zou de missie moeten zijn
van elk modern woonzorgcentrum.”
“Veel mensen vinden euthanasie moord, en dat je ingrijpt waar
God zou moeten ingrijpen. Maar wie is God? Als Hij
oneindig goed is, begrijpt hij mijn keuze,” vertelt Liliane
Deschepper (76). Ze vindt de film over Armand de perfecte
aanleiding om het met haar dochters over haar overlijden te
hebben. “Mijn wilsverklaring is opgesteld, als mijn toestand
ooit uitzichtloos zou worden, wil ik actieve euthanasie.”
De
Belgische euthanasiewet bestaat intussen 8 jaar. Vorig jaar zijn
822 euthanasie-aangiften geregistreerd.
"Nood aan vroegtijdige
zorgplanning
in rusthuizen" bron:
De Morgen - 17/01/2008
"Nood
aan vroegtijdige zorgplanning in rusthuizen"
De Federatie Palliatieve Zorg Vlaanderen pleit voor een
vroegtijdige zorgplanning voor de laatste levensperiode, in
overleg met de patiënt. Daarbij mogen geen taboes uit de weg
worden gegaan, zegt de federatie in een reactie op het nieuws
dat slechts 15 procent van de Vlaamse rust- en
verzorgingstehuizen een euthanasiebeleid heeft.
Taboe
Slechts 92 van de zevenhonderd Vlaamse rust- en
verzorgingstehuizen heeft een euthanasiebeleid. Van die 92
tehuizen weigeren er zeven euthanasie te verlenen aan
wilsbekwame terminale patiënten. De Federatie Palliatieve Zorg
Vlaanderen is niet verbaasd. "Wij schrikken niet van deze
resultaten", luidt het. "Er zijn nog steeds veel taboes rond het
thema levenseinde en euthanasie is er daar slechts één van."
Op voorhand praten
De federatie pleit voor een vroegtijdige zorgplanning die is
opgesteld in overleg met de patiënt, zonder taboes. Directeur
Paul Vanden Berghe en voorzitter Arsène Mullie wijzen erop dat
er heel wat thema's zijn waar op tijd over gepraat moet worden.
Zo moet bijvoorbeeld de vraag gesteld worden of een bewoner nog
gereanimeerd wil worden, of hij voor bepaalde klachten nog naar
het ziekenhuis wil overgebracht worden of niet, en zo meer.
"Volgens ons biedt een enkel gesprek met alle betrokkenen (de
instelling, arts, familie...) de beste garantie op de zorg die
de bewoner zelf wil. Dit past ook volledig in de geest van de
wet op de patiëntenrechten", luidt het. "Dit hoeft ook niet
beperkt te blijven tot medische thema's. Ook regeling van
nalatenschap of een voorafgaande wilsbeschikking kan daar deel
van uitmaken." Ook wil de federatie vermijden dat alleen de
kwestie euthanasie aan bod komt.
"Niet uitstellen"
De federatie pleit ervoor om een dergelijk gesprek te laten
plaatsvinden op het moment dat een nieuwe bewoner een
ouderenzorgvoorziening binnenkomt, of ten laatste wanneer een
grote verandering in de zorg zich aandient, bijvoorbeeld vlak
voor een grote operatie. "Je mag dit niet blijven uitstellen,
want er komt een moment waarop wensen niet meer kenbaar gemaakt
kunnen worden."
Wim Distelmans -
professor palliatieve geneeskunde VUB
en
voorzitter federale commissie Euthanasie en
LEIF:
"Patiënten zijn wèl
ervaringsdeskundigen"
bron:
De Morgen - 5/12/2009
Zaterdag vond in zaal
Roma in Borgerhout een herdenking plaats voor Tuur Van
Wallendael, voormalige ombudsman en schepen van de stad
Antwerpen.
Tussen het overlijden van Hugo Claus en dat van Tuur Van
Wallendael is er in Vlaanderen een hele weg afgelegd. Dankzij
die voorbeelden leert de bevolking dat er bij de afronding
van het leven inspraak mogelijk is. Maar er blijft werk aan
de winkel. Vier van de zes mogelijke beslissingen die het
overlijden voorafgaan en beïnvloeden worden toch nog te vaak
eenzijdig - zonder overleg - door ons artsen en andere
zorgverleners genomen met veel frustraties en rouwproblemen als
gevolg. Het betreft het stopzetten van een zinloos geworden
behandeling zoals het afzetten van de kunstmatige beademing, het
niet meer opstarten van bv. sondevoeding, het verhogen van de
pijnstilling in de stervensfase of de palliatieve sedatie -
iemand in kunstmatig coma brengen tot aan het overlijden - en
ten slotte de levensbeëindiging zonder dat er door betrokkene -
een pasgeborene met ernstige erfelijke afwijkingen - om verzocht
kan worden. Enkel bij de vijfde en zesde beslissing (euthanasie
en hulp bij zelfdoding) weten we dat het initiatief van de
patiënt zélf komt. Maar zelfs hier lopen mensen nog te vaak
frustraties op door de tweeslachtige houding van
zorgverleners.
Toegegeven, dikwijls staan artsen met de rug tegen de muur en
moeten ze eigenhandig één van de eerste vier beslissingen nemen
omwille van de 'stervenskwaliteit' van niet (meer) aanspreekbare
patiënten. Maar velen beslissen nog te vaak zelfstandig in
situaties waar overleg met de patiënt (en/of zijn familie) wél
mogelijk is. Waarom bestaat er in die gevallen geen samenspraak?
Artsen worden nog te veel opgeleid tot autonome deskundigen.
Daarom heeft overleg met patiënten - volgens sommigen - weinig
impact op hun medische besluitvorming en is het dus niet van
primordiaal belang. Patiënten zijn echter wél de
ervaringsdeskundigen bij uitstek - wat betreft hun eigen
levens- en stervenskwaliteit. Hiernaast bestaan er ook artsen
die wel bereid zijn tot overleg maar niet over voldoende
communicatieve vaardigheden beschikken om dit tot ieders
tevredenheid te kunnen doen.
Mondige mensen willen echter als evenwaardige
gesprekspartners behandeld worden. Ze willen bovendien nog
meetellen wanneer ze wilsonbekwaam zijn geworden. Of je nu
al dan niet mondig of wilsbekwaam bent, wederzijds vertrouwen
en respect tussen de patiënt en zijn arts blijft het heikele
punt, alle (voorafgaande) verklaringen en zorgplanningen ten
spijt.
Idealiter bestaat de rol van de arts erin om de patiënt in
verstaanbare taal te informeren over alle beschikbare opties bij
het levenseinde met al hun voor- en nadelen. Hierdoor kan de
patiënt met kennis van zaken kiezen en na samenspraak een
beslissing nemen. Artsen moeten echter kunnen aanvaarden dat
de keuze van de 'geïnformeerde' patiënt niet noodzakelijk
samenvalt met wat zijzelf als de 'beste' keuze in gedachte
hadden. Wanneer artsen dit fundamenteel respect voor de
keuze van de patiënt kunnen opbrengen valt de eventuele
uitvoering van de beslissing duidelijk minder zwaar - het is
immers de beslissing van de patiënt en niét die van de arts.
Artsen moeten bovendien beseffen dat patiënten hun inspraak bij
het levenseinde zullen willen uitbreiden naar hun hele
ziekteperiode. In die optiek is de symbolische waarde van de
euthanasiewet voor het respecteren van mensen- en
patiëntenrechten en voor een aangepaste vorming van ons artsen
nauwelijks te overschatten.
‘Hoe
lang gaat ge dat nog laten duren? Wilt ge zijn pensioen
misschien een maand langer houden? Ge ziet toch dat het voor hem
beter is dat hij sterft.’ Ik dacht dat ik met mijn vader
alleen was in de ziekenkamer waar hij al drie maanden lag,
bewusteloos. Maar de verpleegster was er dus ook. Misschien
was ze een mens, maar ik hoorde alleen een boodschap, gebracht
door een engel des doods.
Wij praten over alles, maar het wezenlijke dient zich terloops
aan, op morsige plekken die wij niet zelf hebben gekozen. Ik
wist al eerder, van op school, dat ieder mens moet sterven, maar
nu vernam ik dat doodgaan ook een plicht kan zijn. Waarom
eigenlijk? Niet alles wat onvermijdelijk is, kan als een plicht
worden beschouwd.
De verpleegster was een kind van haar tijd. Zij sprak over
sterven, maar niet over dood zijn, wellicht omdat zij het eerste
vaak had zien gebeuren en haar ervaring met het tweede beperkt
bleef. Toch bestaat er een verband, want door te sterven ga je
dood. Waardig sterven is een goed idee. Er zijn technieken voor.
Een stoïcijnse houding strekt tot aanbeveling. Je blijft best
koelbloedig, omringd door geliefden en minder geliefden. Maar
wat met onwaardig sterven? Is niet elk sterven ten diepste
onwaardig? Is het niet altijd een vernedering, dat ogenblik
waarop elke toekomst geschiedenis wordt, behalve de dood,
het gestorven zijn?
Het is prachtig dat parlementairen zich binnenkort weer over het
levenseinde zullen buigen. Dezelfde mensen die oordelen over
besparingen en belastingen, over kindpremies en de onestop-
belevenisplaats Uplace, storten zich weldra op leven en dood.
Zijn politici in staat om over wezenlijke dingen te spreken, en
als ze dat zijn, hoe komt dat dan? Omdat ze politici zijn? Of
omdat ze, ondanks de politiek, tegen beter weten in, mens zijn
gebleven?
Ik geloof in de vrijheid.
Zelfbeschikking, tot de laatste snik.
Misbruik is geen goede reden om ze in te perken
Euthanasie dus. Hoe ver
reikt de zelfbeschikking van ieder mens? Tot wanneer beslissen
wij zelf over ons eigen lot? In ieder geval tot wij sterven.
Misschien iets langer. Keizer Karel V bereidde na zijn
troonsafstand in het Spaanse Yuste zijn eigen begrafenis voor.
Hij volgde de repetitie aandachtig, hoewel hij niet dood genoeg
was om ten volle van het spektakel te genieten. Maar het punt
was duidelijk. Zo lang wij kunnen, beslissen wij zelf. Er is het
sterven, er is de uitvaart. Er zijn de bloemen op het graf, tot
de nevel van november hen aan ons gezicht onttrekt en wij
achterblijven met de ontstellende zuiverheid van de dood. Van
het dood zijn. Van het niet zijn. Of niet? Zelfbeschikking.
Tot de laatste snik. Ik geloof in de vrijheid. Misbruik is geen
goede reden om ze in te perken. Daarom ben ik altijd
voorstander geweest van een euthanasiewet die mensen in de
laatste fase het recht geeft om iets vroeger heen te gaan, maar
evenzeer om de strijd tot het bittere einde te voeren. Ook
al kost dat de gezondheidszorg veel geld. Beschaving heeft
een prijs. Leve de keuze.
Maar welke keuze? Is
hulp bij zelfdoding van oude mensen die levensmoe zijn een
nobele daad van naastenliefde? Misschien wel. Als iemand
eenzaam wegrot in een bejaardentehuis, verlangt hij mogelijk
naar een behulpzame scout die hem desnoods op het zebrapad onder
de bus duwt. Alleen, moeten wij instemmen met het
doodsverlangen, of mogen wij het bestrijden? Moeten wij het
bestrijden? Is iedereen die oud is, veroordeeld tot eenzaamheid,
en wat met wie eenzaam is en niet oud? Is de mens van wie de
dagen zijn geteld, gedoemd om alleen maar de dagen te tellen?
Hoeveel liefde geven wij de onaantrekkelijke medemens en hoeveel
tijd?
Uit mijn kindertijd
blijft mij een beeld bij. Elke zaterdagmiddag gingen we winkelen
in Mechelen, waar de Innovation sinds korte tijd was geopend. Op
de eerste verdieping bevond zich een selfservice, toen een
belevenis. Elke week opnieuw zat op exact dezelfde plaats een
oude, volledig kromgegroeide vrouw helemaal alleen een Russisch
ei te verorberen, een gerecht dat alles in zich had om in de
toekomst tot het verleden te behoren. Wellicht at zij het ei op,
maar zeker de mayonaise, die gedeeltelijk in haar mondhoeken
bleef plakken. Op een dag zag ik hoe op haar lippen rouge was
aangebracht. Die vergeefse poging tot schoonheid vervulde mij
met medelijden en weerzin. Zelf at ik minder smakelijk. Ik vroeg
mij af: wanneer blijft zij weg? Op een dag deed zij dat. Ik
betreur nog steeds het verlangen dat ik toen voelde, en besef
tegelijk de onafwendbaarheid ervan.
RECHT OP
ZELFBESCHIKKING, PATIËNT ERNSTIG NEMEN en GEEN BETUTTELENDE
OPSTELLING
Het te kennen geven van een
euthanasiewens is een ernstig en intiem gebeuren. Onnoemelijk
veel emoties, pijn, gedachten en twijfels gingen beslist reeds
vooraf aan
een dergelijke keuze. Het recht op
zelfbeschikking moet een onaantastbaar uitgangspunt zijn ende arts dient de
patiënt hierin altijd ernstig te nemen,zich bij een euthanasiewens
principieel ontvankelijk tonen en zich zeker niet betuttelend
op te stellen. Een betuttelende benadering of dito argumenten
zullen daarbij vervreemdend inwerken en het vertrouwen t.o.v. de
arts op de helling zetten.
MEER LEVENSVREUGDE en ZINGEVING?
In het verlengde van deze benadering
mag de arts zich niet enkel fixeren of deze euthanasiewens op zich
voldoende onderbouwd is
maar ook evalueren of er eventueel voldoende en zinvolle
ingrepen binnen bereik liggen. En of die, rekening houdend met de eigenheid van de patiënt en
zijn levenszin, hem mogelijk toch nog zouden kunnen stimuleren. Overeenkomstig
met zijn voeling, betrokkenheid en inzicht in de patiënt zal dearts
daarvoor enig engagement proberen op te
nemen. Indicaties uit de intiemere leefomgeving van de
patiënt kunnen daarbij zeker betekenisvol zijn.
Betere artsen zullen het
realiteitsgehalte van de motiverende argumenten tot een
euthanasiewens efficiënter kunnen inschatten en het onderscheiden van
eventueel gemaskeerde hulpkreten die door haalbare
ingrepen misschien gestuurd kunnen worden om de patiënt mogelijk
nieuwe houvasten aan te reiken.
Het is evident dat een occasionele stervenswens van een
pubermeisje dat zich voor de trein wil gooien omdat haar vriend de relatie heeft verbroken, in vele opzichten
verschillend is van een terminale kankerpatiënt, die waardig
wil sterven.
Of een rusthuisbewoner die, bvb omwille van een langdurig
sociaal isolement of gebrek aan warme zorg en samenlopend met zijn
toenemende afhankelijkheidsgraad, in
een chronische depressie verzeilt met uiteindelijk een oprechte stervenswens.... (ODH)
De
euthanasiewetgeving dient aangepast, zodat ze kan worden
toegepast voor iedereen die zich in een situatie bevindt die de
doelstelling van betreffende wetgeving beoogt, nl.: waardig
kunnen sterven in een uitzichtloze situatie en dat kan
evenzeer zijn oorsprong vinden in een psychisch lijden.
Zolang de zorgverleners daarbij in een mistige omgeving
vertoeven of over onvoldoende rechtszekerheid beschikken, zullen
de meesten zich indekken en zich veilig onthouden van enig
risico of verantwoordelijkheid.
creperen Het is vaak
ronduit beschamend en volstrekt mensonwaardig hoe terminale
patiënten soms dagenlang een doodstrijd moeten voeren, tot het
laatste stukje energie is opgebruikt. Door het stopzetten van toediening van voedsel of vocht, worden de laatste nog
resterende krachten langzaam maar zeker uit het lichaam
opgebruikt. Uiteindelijk hebben sommige patiënten
zelfs niet meer de kracht om te
hoesten, zodat ze zelfs
letterlijk stikken in loskomende fluimen.
Het stopzetten van medische ingrepen of toediening van voedsel
of vocht noemt men 'passieve euthanasie', waarbij de arts
niet kan vervolgd worden. Maar is dit soort
handelingen niet vergelijkbaar met het toedienen van een dodelijk
recept, zij het dat het voor de patiënt een 'levensgroot'
verschil uitmaakt. M.a.w. waardig en op een zachte wijze het
aardse leven verlaten, of dagenlang creperen en het lijden
trachten te verzachten met steeds hogere dosissen morfine, die
uiteindelijk ook dodelijk zijn.
Waarom maakt de wetgeving zo'n
groot onderscheid tussen euthanasie en
terminale sedatie.
EUTHANASIEWET AANPASSEN VOOR DEMENTERENDEN
"JE KAN JE WEL
LATEN UITHONGEREN OF UITDROGEN, MAAR EEN WAARDIGE DOOD KRIJG JE NIET"
weduwe
Hugo Claus:
"Mijn man is vroeger uit het leven gestapt
dan eigenlijk had gemoeten"
Dementerenden
kunnen geen euthanasie krijgen, en dus schiet de huidige
euthanasiewet tekort, vindt Veerle Claus. “Mijn man is
vroeger uit het leven gestapt dan eigenlijk had
gemoeten.”
“Mijn man is uit het leven gestapt op het moment dat hij
het nog liefhad. Mensen vragen me steeds of het niet te
vroeg was. Ja, het was te vroeg. Maar hij was bang dat
hij op een punt zou komen waarop hij zelf niet meer zou
kunnen beslissen. Een verschrikkelijk dilemma”, getuigde
Veerle Claus-De Wit zaterdag op een symposium over
dementie in Grimbergen. “Ik denk dus dat de
euthanasiewetgeving moet worden aangepast.”
Ook Bie Van Weyenberge van de Vlaamse alzheimerliga
vraagt om een nieuwe wegeving. "Laat mensen op voorhand
verklaren waar voor hen de grens van hun aftakeling
ligt. Is die grens bereikt, geef hen dan de kans uit het
leven te stappen."
Uithongeren
In de huidige wetgeving is euthanasie bij dementerenden
onmogelijk. “De wilsverklaring voor euthanasie geldt nu
immers alleen voor mensen die in een coma gaan. Je kunt
wel vastleggen dat je bepaalde behandelingen niet wil
krijgen als je later wilsonbekwaam zou worden”, legt Wim
Distelmans van de Euthanasiecommissie uit.
“Je kunt je dus wel laten uithongeren en uitdrogen,
maar een waardige dood krijg je niet.” (JMar)
Isabelle François
Coördinator wetenschapscommunicatie en valorisatie
Onderzoeksgroep Zorg rond het Levenseinde
Wilsbekwame
patiënten ouder dan tachtig worden door artsen opmerkelijk minder
vaak betrokken bij levenseindebeslissingen dan jongere patiënten.
Dat concluderen de onderzoekers van de onderzoeksgroep ‘Zorg
rond het Levenseinde’ van de Vrije Universiteit Brussel in een
studie over 2000 overlijdens in Vlaanderen. Ze pleiten ervoor om
patiënten en hun familie in een zo vroeg mogelijk stadium te
betrekken bij de voorbereiding van dergelijke beslissingen. Tijdig
afspreken hoe het later verder moet, is hierbij de boodschap.
Dankzij een gezondere levensstijl en de toegenomen medische
mogelijkheden leven mensen in ontwikkelde landen almaar langer.
Nu is ongeveer de helft van alle mensen die in de Westerse
wereld overlijden ouder dan tachtig jaar. Maar de omstandigheden
van overlijden, en de kwaliteit van de zorg die daaraan vooraf
gaat, daar is weinig tot geen informatie over. Samen met Cindy
De Gendt en andere collega’s bestudeerden Johan Bilsen en Luc
Deliens voor het eerst op grote schaal de manier waarop wordt
omgesprongen met levenseindebeslissingen en het toedienen van
levensverkortende middelen bij deze groep ouderen. In totaal
werden meer dan tweeduizend niet-plotse overlijdens in heel
Vlaanderen in beschouwing genomen en de resultaten verschenen
zopas in het gezaghebbend vaktijdschrift Gerontology. De
hamvraag: Worden patiënten ouder dan tachtig anders behandeld
dan jongere patiënten?
Uit het onderzoek bleek dat bij 54 procent van de tachtigplussers
ten minste één levenseindebeslissing werd genomen. In 1 procent
van de gevallen werden levensverkortende middelen toegediend. In
27 procent was er sprake van het opdrijven van pijn- en
symptoombestrijding. In een kwart van de gevallen werd besloten
de behandeling stop te zetten, en in bijna 7 procent van de
gevallen was er sprake van terminale sedatie. Opvallend
is dat oudere patiënten die in staat
zijn beslissingen te nemen, slechts in iets meer dan de helft van
de gevallen betrokken werden bij het overleg rond hun levenseinde.
Bij 25 procent was er hierover zelfs
geen overleg met de patiënt of de familie. De familie
werd meestal wel aangesproken wanneer de patiënt zelf
wilsonbekwaam was. Bij jongere patiënten werden behandelingen
vaker besproken
(72 procent), wat erop kan wijzen dat ouderen hun wensen
minder uitenof dat er minder rekening mee gehouden wordt.
Hier is duidelijk een belangrijke rol weggelegd voor
verpleegkundigen en verzorgenden. Meestal zijn zij goed op de
hoogte van de wensen en waarden van de patiënt. Zij vormen
de link tussen patiënt en arts. Dit is vooral het geval in
zorgvoorzieningen zoals rusthuizen en RVT’s of woonzorgcentra en
bij lager opgeleide patiënten. Vanwege het stijgende gemiddelde
opleidingsniveau wordt er verwacht dat oudere patiënten in de
toekomst meer betrokken zullen worden bij medische beslissingen.
Uit het onderzoek bleek dat er wel degelijk een verschil bestaat
in de mate waarbij patiënten betrokken worden bij medische
beslissingen. Artsen schijnen minder overleg te plegen met
oudere patiënten en hun familie. Mogelijke oorzaken kunnen
enerzijds bij de oudere patiënt liggen, die over het algemeen
lager opgeleid is, en een sterk ontwikkeld respect heeft voor de
arts en zijn mening (“De dokter zal het wel beter weten.”).
Anderzijds is het mogelijk dat de arts
een oudere persoon nog te weinig als een relevante
gesprekspartner ziet.
De onderzoekers pleiten ervoor om patiënten en hun
familieleden tijdig en actief bij de besluitvorming aan het
levenseinde te betrekken. Ook kan men best al op voorhand
een zorgplanning opstellen, waarbij de wensen van de patiënt
kenbaar worden gemaakt, voor het geval de patiënt later niet
meer in de mogelijkheid is om zelf een beslissing te formuleren.
Bron:Cindy De
Gendt, Johan Bilsen, Freddy Mortier, Robert Vander Stichele, Luc
Deliens. End-of-life decision-making and terminal sedation among
very old patients. Gerontology 2008 October 9.
VERTROUWENSBAND MET ARTS = 'LEVENSBELANGRIJK'
Zeker m.b.t.
euthanasie blijkt de keuze en vertrouwensrelatie met de
huisarts van zeer grote betekenis. Helaas wordt daar in
'betere tijden' minder aandacht aan besteed. En op cruciale
momenten in het leven kan dan blijken, dat deze arts zich niet
op eenzelfde golflengte van zijn patiënt bevindt, of
ontbreken er een aantal noodzakelijke ethische overeenkomsten.
Zeker in uiterst moeilijke situaties met een steeds maar groter
wordende afhankelijkheid, kan het zoeken en kiezen van een andere
arts een haast onoverkomelijke opdracht lijken. Want ook bij deze
arts zal er tijd nodig zijn om een zeker vertrouwen te kunnen
laten groeien.
Een
arts moet immers meer betekenen dan een voorschrijver van
medicatie of iemand die vluchtig onderzoekt en diagnosticeert.
Een patiënt moet zich ook begrepen en gerespecteerd voelen door
deze persoon. Een arts moet luisterbereid en geïnteresseerd
zijn, de nodige tijd willen investeren in zijn patiënten en over
voldoende vermogen tot empathie beschikken.
Indien deze kenmerken aanwezig zijn, zal de arts ook over meer
voeling met zijn patiënt beschikken, om een euthanasieverzoek
juist te kunnen inschatten en het een plaats te geven,
overeenkomstig de eigenheid en levenswijze van zijn patiënt. (ODH)
Sinds september 2002 is euthanasie
in België onder strikte voorwaarden toegelaten.
Per dag wordt er in ons land één euthanasie gepleegd. Dat is af
te leiden uit het feit dat de federale controlecommissie
gemiddeld 30 meldingen per maand binnenkrijgt. 80 procent van de
meldingen is in het Nederlands.
Volgens onderzoek, uitgevoerd in de periode 2001-2002, vond bij
0,30% van de overlijdens in Vlaanderen euthanasie plaats.
Daarentegen was bij 1,50% van de overlijdens sprake van
levensbeëindiging zonder uitdrukkelijk verzoek; in de overgrote
meerderheid van de gevallen bij patiënten die wilsonbekwaam
waren, meestal omdat het ziekteproces vergevorderd was. Hoewel
men dus kan stellen dat het aantal gevallen van euthanasie in
Vlaanderen vrij beperkt is ten opzichte van de totaliteit van
beslissingen rond het levenseinde, valt op dat tegenover elk
geval van euthanasie zowat 5 gevallen van levensbeëindiging
zonder uitdrukkelijk verzoek van de patiënt stonden.
1. Wat is euthanasie?
2. Is het stopzetten van een behandeling euthanasie?
3. Is het toedienen van hoge dosissen pijnstillers en
sedativa euthanasie?
4. Wanneer is euthanasie wettelijk toegelaten?
5. Kan euthanasie bij kinderen/jongeren?
6. Kan euthanasie bij psychiatrische patiënten?
7. Kan euthanasie bij dementerende patiënten?
8. Welke stappen moet men als patiënt ondernemen om
euthanasie te vragen?
9. Moet euthanasie altijd schriftelijk gevraagd worden of
kan het ook mondeling?
10. Wat is een 'wilsverklaring'?
11. Wat is de taak van de vertrouwenspersoon?
12. Kan men in een wilsverklaring vastleggen dat men niet
verder wenst te leven als men in een diepe dementie (bv.
ziekte van Alzheimer) terecht komt?
13. Kan euthanasie op verzoek of aandringen van de
familie?
14. Wat betekent ‘ondraaglijk fysiek of psychisch lijden
dat niet gelenigd kan worden’?
15. Wie beslist dat het lijden ondraaglijk is?
16. Heeft de patiënt het recht om pijnbehandeling of
palliatieve zorg te weigeren?
17. Kan men euthanasie vragen als men psychisch
ondraaglijk lijdt maar geen ongeneeslijke (lichamelijke) ziekte
heeft?
18. Kunnen alleen terminale patiënten euthanasie vragen?
19. Wat betekent het dat het overlijden ‘binnen afzienbare
termijn’ verwacht wordt?
20. Moeten er nog andere personen dan de zieke en zijn
dokter toestemming verlenen?
21. Kan de familie de euthanasie weigeren?
22. Wie mag euthanasie uitvoeren?
23. Is medische hulp bij zelfdoding toegelaten?
24. Kan de arts euthanasie weigeren?
25. Wat kan men doen indien de dokter aarzelt of weigert
om euthanasie te verrichten?
26. Wanneer is het aan te raden om met de dokter over
mogelijke euthanasie te praten?
27. Kan de arts zelf euthanasie voorstellen?
28. Kan iemand die niet in België woont, euthanasie laten
verrichten?
29. Brengt euthanasie de uitbetaling van een
levensverzekering in het gedrang?
30. Hoe controleert men of alle wettelijke voorwaarden tot
euthanasie zijn vervuld en of de procedures zijn nageleefd?
1. Wat is euthanasie?
Euthanasie wordt door de wet omschreven als het “opzettelijk
levensbeëindigend handelen door een ander dan de betrokkene, op
diens verzoek
Wettelijk is euthanasie dus slechts geoorloofd wanneer het door
een arts gebeurt, op uitdrukkelijk verzoek van de patiënt en
binnen strikte voorwaarden. Het gaat dus om de actieve
levensbeëindiging op verzoek van de patiënt.
De wet heeft geen betrekking op de normale medische handelingen
om pijn en lijden te bestrijden door middel van de toediening
van kalmeermiddelen of pijnstillers, noch op het niet opstarten
of het stopzetten van een uitzichtloze en dus nutteloze en
ongerechtvaardigde verdere behandeling. In die gevallen
beëindigt de dokter niet bewust het leven, hij maakt alleen een
natuurlijk overlijden mogelijk dat waardiger en minder moeizaam
is.
2. Is het stopzetten
van een behandeling euthanasie?
Het stopzetten van een vitale behandeling (bv. beademing) op
verzoek van een patiënt die lijdt aan een ongeneeslijke
aandoening en waarbij de patiënt enkele dagen later overlijdt,
zonder dat een dodelijk middel toegediend wordt, wordt niet
beschouwd als euthanasie. De patiënt of de arts moeten dus niet
de procedure volgen die voorzien is voor euthanasie. Het
weigeren van behandeling is immers wettelijk toegestaan door de
wet over de rechten van de patiënt.
Wanneer na het stopzetten van de vitale behandeling de situatie
echter leidt tot een duidelijk verzoek van de patiënt tot
euthanasie, dan moet de wettelijke procedure worden gevolgd.
3. Is het toedienen van
hoge dosissen pijnstillers en sedativa euthanasie?
Tijdens de laatste levensfase worden vaak hoge dosissen morfine
en sedativa toegediend om het lijden van de patiënt te
verzachten. Deze handelwijze kan beschouwd worden als een
pijnbehandeling en niet als euthanasie, zelfs al is de patiënt
daardoor vroeger overleden.
Wanneer de toediening van hoge dosissen morfine en sedativa
gebeurt op uitdrukkelijk verzoek van de patiënt om zijn leven te
beëindigen, dan gaat het wel degelijk om euthanasie in de
wettelijke zin van het woord en moeten de wettelijke procedures
gevolgd worden.
Hierbij moet aangestipt worden dat dit niet de meest adequate
techniek is om een rustige en snelle dood zonder pijn te
bewerkstelligen, en men dus het best een meer aangepaste
techniek gebruikt.
4. Wanneer is
euthanasie wettelijk toegelaten?
De wet schrijft volgende voorwaarden voor:
Wat de patiënt betreft:
• de patiënt moet meerderjarig zijn of een ontvoogde
minderjarige
• hij/zij moet handelingsbekwaam en bewust zijn op het ogenblik
dat euthanasie wordt gevraagd.
Wat het verzoek tot euthanasie betreft:
• vrijwillig: zonder druk van buitenaf;
• overwogen: de patiënt is tot een beslissing gekomen na
correcte en relevante informatie te hebben gekregen, o.m. over
zijn ziekte, mogelijkheden van palliatieve zorg, enz.;
• herhaald: niet impulsief en duurzaam, d.w.z. op verschillende
dagen herhaald;
• schriftelijk: opgesteld, gedateerd en getekend door de patiënt
zelf. Indien de patiënt daartoe niet in staat is, gebeurt het op
schrift stellen door een meerderjarige persoon die gekozen is
door de patiënt en geen materieel belang mag hebben bij de dood
van de patiënt.
Wat de toestand van de patiënt betreft:
• Het moet gaan om een medisch uitzichtloze toestand van
ondraaglijk fysiek of psychisch lijden dat niet gelenigd kan
worden, tengevolge van een ernstige en ongeneeslijke aandoening
door een ziekte of een ongeval.
• Er wordt niet vereist dat de patiënt aan die aandoening zal
sterven of dat de aandoening een terminaal karakter heeft. De
wet is dus ook onder specifieke voorwaarden van toepassing op de
zogenaamde niet-terminale patiënt.
5. Kan euthanasie bij
kinderen/jongeren?
Euthanasie kan alleen bij meerderjarigen of ontvoogde
minderjarigen. Een ontvoogde minderjarige is door de rechter in
een juridische procedure bevoegd verklaard om zelf
rechtshandelingen te stellen. Euthanasie kan dus niet bij
(niet-ontvoogde) minderjarigen.
Uit een recente studie van de VUB blijkt evenwel dat bij
driekwart van de doodzieke baby's een levensverkortende
behandeling toegepast wordt. De onderzoekers bekeken de 298
kinderen van minder dan een jaar die tussen 1999 en 2000
stierven. 23% van de kinderen stierf onverwacht en dus was
behandeling niet mogelijk. In 57% van de gevallen werd een
beslissing genomen die het tijdstip van het overlijden
beïnvloedde. Bij een op de drie baby's werd beslist om een
bepaalde behandeling stop te zetten of niet te geven. Een op de
zeven baby's kreeg pijnstillers toegediend die het leven kunnen
verkorten. 7% van de baby's kreeg een dodelijk middel
toegediend.
Drie op de vier kinderartsen zeggen bereid te zijn om mee te
werken aan euthanasie op baby's. De artsen vragen wel dringend
een wettelijke regeling.
Momenteel ligt een wetsvoorstel van VLD-senator Jeanine Leduc op
tafel die de uitbreiding van de euthanasiewetgeving vooropstelt,
o.m. naar minderjarigen.
6. Kan euthanasie bij
psychiatrische patiënten?
Bij psychiatrische patiënten die gecolloqueerd zijn en
handelingsonbekwaam zijn verklaard, kan euthanasie niet .
Zijn zij vrijwillig in een instelling opgenomen, dan zijn zij
niet handelingsonbekwaam, maar dan kan men aanvoeren dat zij
geen vrijwillig, weloverwogen en volgehouden verzoek tot
euthanasie kunnen formuleren. Zij gelden dan als feitelijk
wilsonbekwaam.
Gaat het om mensen die regelmatig op bezoek gaan bij een
psychiater, psycholoog of psychotherapeut, dan zijn zij
vanzelfsprekend niet handelingsonbekwaam en kunnen zij een
geldig euthanasieverzoek formuleren. Maar ook hier kan men zich
er eventueel op beroepen dat zij tijdelijk of duurzaam niet in
staat zijn om een lucied, vrijwillig, weloverwogen en
volgehouden verzoek te formuleren.
Er dient wel opgemerkt te worden dat aanhoudend psychisch lijden
volgens de wet geen voldoende grond voor euthanasie is als dat
lijden niet het gevolg is van een ongeneeslijke (lichamelijke)
aandoening, of als dat lijden als tijdelijk en als behandelbaar
beschouwd wordt.
7. Kan euthanasie bij
dementerende patiënten?
Bij demente of dementerende patiënten kan volgens de huidige
wetgeving geen euthanasie worden uitgevoerd. Zij kunnen, op het
moment waarop ze dement zijn, geen helder, vrijwillig,
weloverwogen en duurzaam verzoek tot euthanasie meer formuleren.
Momenteel ligt een wetsvoorstel op tafel dat de uitbreiding van
de euthanasiewetgeving vooropstelt voor 'aangetaste
hersenfuncties'.
8. Welke stappen moet
men als patiënt ondernemen om euthanasie te vragen?
Het verzoek tot euthanasie moet aan volgende voorwaarden
voldoen:
• Het moet weloverwogen zijn: d.w.z. men moet over alle
verstandelijke vermogens beschikken, men moet er goed en diep
over nagedacht hebben, en men moet door de dokter goed
voorgelicht zijn over de medische toestand, over de
vooruitzichten, over de resterende mogelijkheden tot behandeling
of pijnbestrijding en comfortverbetering, over de mogelijkheid
van palliatieve zorg, en in het algemeen over alles wat de
patiënt te wachten staat.
• Het moet echt vrijwillig zijn: d.w.z. dat het niet mag tot
stand zijn gekomen onder enige druk of dwang van de omgeving.
Het moet echt de eigen vrije keuze van de patiënt zelf zijn.
• Het moet duurzaam zijn: d.w.z. echt een volgehouden verzoek
dat moet blijken uit herhaalde contacten en gesprekken met de
dokter.
Vroegere (schriftelijke) wilsverklaringen of lidmaatschap van
verenigingen zoals de v.z.w. ‘Recht op Waardig Sterven’ wijzen
op een consistentie en vastberadenheid van de patiënt en daar
dient de arts rekening mee te houden. Bij een concrete vraag op
basis van de huidige medische toestand en prognose blijft het
noodzakelijk dat de patiënt tweemaal een actueel
verzoek naar euthanasie stelt.
Het is de opgave en de plicht van de dokter om zich van die
vrijwilligheid, weloverwogenheid en duurzaamheid van het verzoek
te verzekeren. Hij moet daar echt en diep van overtuigd kunnen
worden.
Het verzoek blijft geldig gedurende de hele tijdsspanne die
nodig is voor het uitvoeren van de euthanasie, zelfs indien de
patiënt, nadat hij zijn verzoek tot euthanasie heeft geuit,
beland is in een toestand van bewusteloosheid.
9. Moet euthanasie altijd schriftelijk
gevraagd worden of kan het ook mondeling?
Het verzoek moet volgens de wet schriftelijk gebeuren en moet
door de patiënt zelf opgesteld, ondertekend en gedateerd worden.
Klik
hier
voor een model (.pdf)
Als de patiënt daar niet toe in staat is (bijvoorbeeld in geval
van een spierziekte, verlamming, analfabetisme), kan hij
daarvoor een beroep doen op een derde. Deze derde moet
meerderjarig zijn en mag geen materieel belang hebben bij de
dood van de patiënt, d.w.z. geen erfgenaam of begunstigde van
een contract zijn. Deze persoon maakt melding van het feit dat
de patiënt niet in staat is om zijn verzoek op schrift te
formuleren en geeft de redenen waarom. In dat geval gebeurt de
opschriftstelling in bijzijn van de arts en noteert die persoon
de naam van die arts op het document.
Klik
hier
voor een model (.pdf)
Het verzoek komt in het medisch dossier.
De patiënt kan zijn euthanasieverzoek om het even wanneer
terugtrekken. Het wordt dan uit het medisch dossier verwijderd.
De herroeping kan zowel mondeling als schriftelijk gebeuren.
In de praktijk blijken zowel het parket, de Orde van Geneesheren
als de Federale Evaluatiecommissie te aanvaarden dat euthanasie
ook kan zonder een schriftelijke verklaring, als uit de concrete
omstandigheden blijkt dat de patiënt herhaaldelijk en
uitdrukkelijk om euthanasie heeft gevraagd.
10. Wat is een 'wilsverklaring'?
De wet voorziet de mogelijkheid om bij leven en welzijn een
wilsverklaring op te stellen waarin men vraagt dat er euthanasie
wordt verricht indien men door ziekte of ongeval wordt
getroffen, daardoor een ernstige en ongeneeslijke aandoening
krijgt en op onomkeerbare wijze het bewustzijn verliest. Tijdens
de besprekingen in het parlement heeft men besloten dat
hieronder alleen comateuze patiënten vallen. Het gaat dus niet
om demente personen.
De wilsverklaring moet in aanwezigheid van twee meerderjarige
getuigen op papier worden gezet. Minstens één van die getuigen
mag geen erfgenaam zijn of materiëel belang hebben bij de dood
van de patiënt
Men kan (maar moet niet) in de wilsverklaring één of meerdere
vertrouwenspersonen aanduiden die de behandelende arts op de
hoogte brengen van de wil van de patiënt. De behandelende arts
van de patiënt, de geraadpleegde arts en de leden van het
verplegend team kunnen niet als vertrouwenspersoon optreden.
De wilsverklaring moet gedateerd en ondertekend worden door
degene die de verklaring aflegt, door de getuigen en, indien die
er zijn, door de aangeduide vertrouwensperso(o)n(e)n.
Kan men zelf niet meer schrijven, dan mag men dat laten doen
door een meerderjarig persoon die men aanduidt en die geen enkel
materieel belang heeft bij het overlijden van de patiënt.
Hierbij moeten opnieuw twee meerderjarige getuigen aanwezig
zijn, van wie er minstens een geen materieel belang heeft bij
het overlijden van de patiënt. De wilsverklaring moet gedateerd
en ondertekend worden door degene die het verzoek schriftelijk
opstelt, door de getuigen en door de aangeduide
vertrouwenspersoon of vertrouwenspersonen. De wilsverklaring
vermeldt dat de betrokkene niet in staat is te tekenen en
waarom. Bij de wilsverklaring wordt een medisch getuigschrift
gevoegd als bewijs dat de betrokkene fysiek blijvend niet in
staat is de wilsverklaring op te stellen en te tekenen.
Zo'n wilsverklaring is maximaal 5 jaar geldig. Ze moet dus
tijdig vernieuwd worden.
Er kan enkel rekening worden gehouden met deze voorafgaande
wilsverklaring wanneer:
• de patiënt lijdt aan een ernstige en ongeneeslijke, door
ongeval of ziekte veroorzaakte aandoening
• niet meer bij bewustzijn is
• deze toestand onomkeerbaar is.
De vorm waaraan zo'n wilsverklaring moet beantwoorden, is
wettelijk vastgelegd.
11. Wat is de taak van de
vertrouwenspersoon?
De patiënt kan, in de wilsverklaring, één of meer
vertrouwenspersonen aanduiden. De behandelende arts van de
patiënt, de geraadpleegde arts en de leden van het verplegend
team kunnen niet als vertrouwenspersoon optreden.
Zijn taken zijn de volgende : de wilsverklaring ondertekenen, de
arts informeren over de wil(sverklaring) van de patiënt, het
verzoek van de patiënt bespreken met de arts, inlichtingen
ontvangen over het advies van de tweede arts en de naasten van
de patiënt aanwijzen met wie de arts de wilsverklaring
inhoudelijk moet bespreken.
12. Kan men in een
wilsverklaring vastleggen dat men niet verder wenst te leven als
men in een diepe dementie (bv. ziekte van Alzheimer) terecht
komt?
Neen, de huidige wet laat dat niet toe. De demente patiënt
voldoet niet aan de voorwaarde van 'onomkeerbare
bewusteloosheid', zoals het in de wettekst wordt genoemd.
Daarmee wordt in feite alleen coma bedoeld. Dementen hebben wel
een sterk aangetast bewustzijn, maar zijn niet bewusteloos.
Bovendien kan hij ook, op het moment waarop hij dement is, geen
helder, vrijwillig, weloverwogen en duurzaam verzoek tot
euthanasie meer formuleren.
Momenteel ligt een wetsvoorstel van VLD-senator Jeanine Leduc op
tafel die de uitbreiding van de euthanasiewetgeving voor
'aangetaste hersenfuncties' voorstelt.
13. Kan euthanasie op
verzoek of aandringen van de familie?
Neen, dat kan niet. Dat is geen euthanasie. Euthanasie betekent
automatisch: op verzoek van de patiënt zelf. Anderen, zoals de
familie of de dokter, hebben niet het recht om over andermans
leven en sterven te beschikken en te beslissen.
Indien er geen uitdrukkelijke ‘wilsverklaring’ van de patiënt
is, en de patiënt komt in een toestand van ondraaglijk lijden en
sterk teruggelopen bewustzijn terecht, dan kunnen dokter en
familie wel samen beslissen om bepaalde behandelingen te staken
of niet op te starten, om het leven niet kunstmatig te verlengen
of om de pijnstilling op te drijven met verkorting van het leven
als nevengevolg. Maar actief een levensbeëindigend spuitje of
drankje geven, blijft strafbaar.
14. Wat betekent ‘ondraaglijk fysiek of
psychisch lijden dat niet gelenigd kan worden’?
De wetgever heeft uitdrukkelijk geopteerd voor het begrip
'fysiek of psychisch lijden' in plaats van het engere begrip
'fysieke pijn'.
Ondraaglijke fysieke pijnervaring is in de praktijk immers vaak
maar een ondergeschikt motief voor het vragen naar euthanasie.
Belangrijker zijn de gevoelens van aftakeling en van het verlies
van menselijke waardigheid en de last van het omgaan met sterk
hinderlijke symptomen zoals slikproblemen.
Tussen personen onderling kunnen er grote verschillen bestaan in
de mate waarin zij dezelfde ziektetoestand ervaren als fysiek of
psychisch draaglijk dan wel ondraaglijk. Wat 'ondraaglijk
lijden' is, kan men dus alleen bepalen vanuit het perspectief
van de patiënt zelf, vanuit diens subjectieve inschatting van
zijn toestand.
Ook de ondraaglijke ontluistering, verlies van controle over het
leven of van waardigheid, onomkeerbare eenzaamheid, zijn
dierbaren niet langer tot grote last zijn, zijn op zich ernstige
motieven.
De 'ondraaglijkheid' van het lijden gaat dus niet over wat de
arts zélf ondraaglijk zou achten mocht hij zich in de situatie
van de patiënt bevinden, maar om wat hij, rekening houdend met
het perspectief van de patiënt, ondraaglijk zou achten.
Ook de vereiste dat het leed 'niet kan worden gelenigd' dient
men voor een deel te interpreteren vanuit het perspectief van de
patiënt. Het is immers heel vaak mogelijk het ondraaglijk leed
te 'lenigen' door de patiënt bijvoorbeeld te sederen . De
daarmee gepaard gaande bewustzijnsvermindering kan echter
onaanvaardbaar zijn voor de patiënt als een wijze om zijn
laatste levensfase door te maken. De formulering dat 'het lijden
niet meer kan worden gelenigd' moet dus worden verstaan 'op een
wijze aanvaardbaar voor de patiënt'. De patiënt heeft altijd het
recht om een pijnbehandeling of zelfs palliatieve zorg te
weigeren, bv. wanneer deze behandeling bijwerkingen of
toepassingswijzen zou inhouden die hij als ondraaglijk
beschouwt.
15. Wie beslist dat het
lijden ondraaglijk is?
Over de ongeneeslijkheid en uitzichtloosheid van de door ziekte
of ongeval veroorzaakte aandoening oordeelt uiteraard de dokter
(en de tweede geraadpleegde dokter). Over de ondraaglijkheid van
het lichamelijk of psychisch lijden oordeelt de patiënt zelf,
maar hij moet de dokter daar natuurlijk kunnen van overtuigen.
De behandelende arts moet met de patiënt tot de overtuiging
komen dat er voor de situatie waarin deze zich bevindt geen
redelijke andere oplossing is. Daartoe voert hij met de patiënt
meerdere gesprekken die, rekening houdend met de ontwikkeling
van de gezondheidstoestand van de patiënt, over een redelijke
periode worden gespreid.
Bovendien moet hij een tweede arts raadplegen over de
ernstige en ongeneeslijke aard van de aandoening. De
geraadpleegde arts neemt inzage van het medisch dossier en
onderzoekt de patiënt om na te gaan of er sprake is van een
aanhoudend en ondraaglijk fysiek of psychisch lijden dat niet
gelenigd kan worden. Hij stelt een verslag op van zijn
bevindingen.
De geraadpleegde arts moet onafhankelijk zijn van zowel de
patiënt als de behandelende arts en bevoegd zijn om over de
aandoening in kwestie te oordelen. De behandelende arts brengt
de patiënt op de hoogte van de resultaten van deze raadpleging.
Indien de arts van oordeel is dat de patiënt kennelijk niet
binnen afzienbare tijd zal overlijden, moet hij bovendien een
derde arts raadplegen, die psychiater is of specialist in de
aandoening in kwestie. De geraadpleegde arts neemt inzage van
het medisch dossier, onderzoekt de patiënt en moet zich
vergewissen van het aanhoudend en ondraaglijk fysiek of
psychisch lijden dat niet gelenigd kan worden, en van het
vrijwillig, overwogen en herhaald karakter van het verzoek. Hij
stelt een verslag op van zijn bevindingen. De geraadpleegde arts
moet onafhankelijk zijn van zowel de patiënt als de behandelende
arts en de eerste geraadpleegde arts.
16. Heeft de patiënt het recht om
pijnbehandeling of palliatieve zorg te weigeren?
De wet bepaalt weliswaar dat het moet gaan om leed dat 'niet kan
worden gelenigd'. De patiënt heeft echter altijd het recht om
een pijnbehandeling of zelfs palliatieve zorg te weigeren, bv.
wanneer deze behandeling bijwerkingen of toepassingswijzen zou
inhouden die hij als ondraaglijk beschouwt. In dergelijke
gevallen moeten de arts en de patiënt uitgebreid overleg dienen
te plegen.
17. Kan men euthanasie vragen als men
psychisch ondraaglijk lijdt maar geen ongeneeslijke
(lichamelijke) ziekte heeft?
Dat kan volgens de huidige wet niet. Er moet altijd sprake zijn
van een ongeneeslijke lichamelijke ziekte of ongeval.
18. Kunnen alleen
terminale patiënten euthanasie vragen?
De Belgische wetgeving spreekt niet over terminale patiënten. De
wet maakt wel een onderscheid naargelang de patiënt al dan niet
‘binnen afzienbare termijn’ zal overlijden.
In de praktijk gebruikt men wel het begrip terminale patiënten.
Meestal wordt het gebruikt samen met de termen ‘palliatief’ en
‘stervend’. Bedoeld is de periode van ernstige en progressieve
ziekte waarvoor curatieve behandeling niet meer mogelijk is en
waarbij het vrij zeker is dat de dood nakend is.
Zo is het duidelijk dat uitbehandelde oncologische patiënten met
veralgemeende metastasen en met toenemende vermagering als
‘terminaal’ beschouwd kunnen worden. Als illustratie van een
niet-terminale patiënt kan men het voorbeeld geven van een
persoon die door een ongeval volledig verlamd is, zonder dat er
tekens zijn van progressieve achteruitgang.
Een praktisch argument om het begrip ‘terminaal’ toch te
definiëren heeft te maken met het palliatief thuiszorgforfait
(dit is een vergoeding aan de patiënt voor palliatieve zorg) en
de mogelijkheid tot verlof voor verzorging van een patiënt in de
terminale fase. Hiervoor is een verklaring vereist van de arts.
Voor de niet-terminale patiënt, d.w.z. indien hij vermoedelijk
niet op zeer korte termijn zal overlijden, geldt een strengere
procedure (zie verder). Bovendien moet er minstens één maand
verlopen tussen het schriftelijke verzoek van de patiënt en het
toepassen van de euthanasie.
19. Wat betekent het dat het overlijden
‘binnen afzienbare termijn’ verwacht wordt?
Dit wil zeggen dat het overlijden met enige precisie voorspeld
kan worden, en in dagen, weken of eventueel maanden kan worden
uitgedrukt, maar zeker niet in jaren.
Het is de behandelende arts - en hij alleen - die moet
beoordelen of er sprake is van een overlijden ‘binnen afzienbare
termijn’.
Wanneer de behandelende arts van mening is dat de patiënt niet
‘binnen afzienbare termijn’ zal overlijden, dan moet een
specifieke procedure gevolgd worden om euthanasie te mogen
toepassen (zie verder). Bovendien moet er minstens één maand
verlopen tussen het schriftelijke verzoek van de patiënt en het
toepassen van de euthanasie.
20. Moeten er nog
andere personen dan de zieke en zijn dokter toestemming
verlenen?
Neen, de beslissing ligt uitsluitend bij de patiënt en de
behandelende arts.
De behandelende arts moet wel het advies van een tweede en soms
een derde dokter vragen. De behandelende arts kan dit advies in
principe naast zich neerleggen. Voorwaarde is dan wel dat hij
dit goed kan documenteren, onder meer door erop te wijzen dat
aan alle zorgvuldigheidscriteria is voldaan.
Wanneer de behandelende arts van oordeel is dat de patiënt
‘binnen afzienbare tijd’ zal overlijden, dan moet hij een tweede
arts raadplegen.
Die moet mee vaststellen dat:
• dat de aandoening ernstig en ongeneeslijk is
• dat ze uitzichtloos is
• dat er sprake is van voortdurend ondraaglijk lijden
Hiervan wordt een verslag opgesteld.
De geraadpleegde arts moet onafhankelijk zijn van zowel de
patiënt als de behandelende arts. Dat betekent dat ze geen
familie van elkaar mogen zijn, dat er geen hiërarchisch
ondergeschikte aard bestaat en dat de patiënt niet geregeld in
behandeling mag zijn bij de tweede arts. De tweede arts moet
bovendien bevoegd zijn om over de aandoening in kwestie te
oordelen. Een huisarts voldoet aan die omschrijving.
Indien er een verplegend team is, dat in regelmatig contact
staat met de patiënt, dan moet de behandelende arts het verzoek
van de patiënt bespreken met het team of leden van dat team.
Indien de patiënt dat wenst, dan moet de behandelende arts het
verzoek van de patiënt bespreken met zijn naasten die hij
aanwijst. Hun toestemming is evenwel niet vereist.
In geval van een ‘wilsverklaring’ moet de arts ook de daarin
eventueel aangeduide ‘vertrouwenspersonen’ raadplegen.
Indien de patiënt niet-terminaal is, d.w.z. indien hij
vermoedelijk niet op zeer korte termijn zal overlijden, dan moet
een derde arts geraadpleegd worden. Die moet psychiater of
specialist in de aandoening van de patiënt zijn, en heeft
dezelfde raadplegingstaak als de tweede dokter. Hij moet
bovendien nagaan of het verzoek tot euthanasie vrijwillig,
overwogen en herhaald is.
Bovendien moet er bij een niet-terminale patiënt een maand
wachttijd zijn tussen het euthanasieverzoek en de eventuele
uitvoering ervan.
De dokter moet ook praten met de leden van het verzorgend team,
als er een dergelijk team regelmatig contact met de patiënt
onderhoudt, en met de naasten die de patiënt aanduidt. Maar hun
toestemming is niet vereist.
In geval van een ‘wilsverklaring’ moet de arts ook de daarin
eventueel aangeduide ‘vertrouwenspersonen’ raadplegen.
21. Kan de familie de
euthanasie weigeren?
Indien alle wettelijke vereisten zijn vervuld en de wettelijke
procedure gevolgd wordt, dan kan de familie de euthanasie niet
weigeren. Wanneer familie en naasten achter de euthanasie staan,
is dat uiteraard het beste, maar wettelijk gezien is hun
goedkeuring niet noodzakelijk.
De patiënt moet steeds vooraf zijn toestemming geven om over de
euthanasie te praten met zijn naasten (of het moet duidelijk
zijn dat hij dit wenst).
22. Wie mag euthanasie
uitvoeren?
In België mag euthanasie enkel en alleen door een arts
uitgevoerd worden, en bv. niet door een verpleger/ster, een lid
van een palliatief team, een familielid... Enkel de arts staat
in voor de uitvoering. Een verpleegkundige kan enkel helpen bij
handelingen die technisch nodig zijn en die de arts niet alleen
kan doen
Elke arts mag euthanasie uitvoeren. Er is geen specifieke
opleiding vereist. Er worden wel speciale opleidingen
georganiseerd voor (huis)artsen. Zo bestaat er bijvoorbeeld een
netwerk van ‘LEIF-artsen’ (LevensEinde Informatie Forum-artsen).
Dit is een groep artsen die veelal ook bij palliatieve zorg
betrokken zijn en ook advies geven over vragen rond euthanasie.
23. Is medische hulp
bij zelfdoding toegelaten?
Dit is hulp door een arts aan een patiënt die zelf een einde aan
zijn leven wil stellen. Hulp bij zelfdoding kan voor de arts
iets makkelijker liggen omdat het de patiënt zelf is die de
handeling stelt (en op die manier expliciet te kennen geeft dat
het zijn eigen wil is en niet die van de arts).
In Nederland valt hulp bij zelfdoding onder de euthanasiewet. In
de praktijk is immers het verschil tussen euthanasie en hulp bij
zelfdoding niet altijd even duidelijk, wat tot juridische
problemen zou kunnen leiden mocht hulp bij zelfdoding niet
toegelaten zijn en euthanasie wél.
In België valt hulp bij zelfdoding niet onder de euthanasiewet.
Mogelijk was de redenering dat aangezien zelfdoding niet
strafbaar is in België, ook hulp bij zelfdoding het niet is. In
ieder geval is de situatie in België onduidelijk wat hulp bij
zelfdoding betreft.
In de praktijk blijkt dat euthanasie soms uitgevoerd wordt door
de patiënt buiten bewustzijn te brengen door toediening van een
dodelijke dosis barbituraat die de patiënt zelf innam, en dus
niet door intraveneuze inspuiting van Thiopental of
gelijkaardige middelen. In de meeste gevallen is de patiënt snel
overleden zonder verdere tussenkomst. Dergelijke handelingen
kunnen beschouwd worden als “medische hulp bij zelfdoding”.
Toch besloot de Federale Evaluatie- en Controlecommissie over
Euthanasie dat de wet deze handelwijze toelaat mits de
voorwaarden en de wettelijke procedures betreffende de
euthanasie gerespecteerd werden én de handeling plaatsvond onder
de verantwoordelijkheid van de aanwezige arts die indien nodig
kon ingrijpen: de wet schrijft immers niet voor hoe de
euthanasie moet worden toegepast. Deze interpretatie wordt
gedeeld door de Nationale Raad van de Orde van Geneesheren.
24. Kan de arts
euthanasie weigeren?
Geen enkel arts is verplicht om in te gaan op een vraag tot
euthanasie, omdat hij dat gevoelsmatig niet aankan of omdat hij
principiële bezwaren heeft tegen euthanasie. Weigert een dokter
de gevraagde euthanasie toe te passen, dan moet hij dat aan de
patiënt of de eventuele vertrouwenspersoon klaar en duidelijk
zeggen. Hij moet de redenen van zijn weigering toelichten.
Berust zijn weigering op een medische grond, dan wordt die in
het medisch dossier van de patiënt opgetekend.
De arts die om principiële redenen weigert in te gaan op een
euthanasieverzoek moet, op vraag van de patiënt of de
vertrouwenspersoon, het medisch dossier van de patiënt meedelen
aan de arts die is aangewezen door de patiënt of de
vertrouwenspersoon.
De arts heeft de deontologische plicht om de continuïteit van de
zorg te verzekeren. Dat vereist o.m. dat hij met de patiënt
bespreekt welke arts wel bereid zal zijn om de euthanasie uit te
voeren.
25. Wat kan men doen
indien de dokter aarzelt of weigert om euthanasie te verrichten?
Indien een dokter zich principieel verzet tegen elke vorm van
euthanasie en indien men euthanasie als mogelijkheid wil open
houden, dan kan men alleen een andere behandelende geneesheer
(huisdokter of specialist) kiezen.
26. Wanneer is het aan
te raden om met de dokter over mogelijke euthanasie te praten?
Indien men aan een ongeneeslijke ernstige ziekte lijdt en men
eventueel euthanasie zou overwegen, dan is het belangrijk om
hierover zo vlug mogelijk met zijn dokter te praten op
duidelijke, heldere en nauwkeurige wijze. Het feit dat er over
gepraat is en dat er een eventueel duidelijke belofte van de
dokter is, stelt de patiënt gerust, waardoor hij het lijden
beter zal kunnen dragen, ook al wordt er dan uiteindelijk
misschien geen euthanasie gevraagd.
Het is ook aan te raden om een zogenaamde 'wilsverklaring' op te
stellen voor geval men door een ernstige en ongeneeslijke ziekte
of ongeval op onomkeerbare wijze het bewustzijn zou verliezen en
hierdoor niet meer in staat zou zijn om zijn wil te uiten.
27. Kan de arts zelf
euthanasie voorstellen?
Voor alle duidelijkheid: euthanasie veronderstelt altijd een
vrijwillig, overwogen en herhaald verzoek van de patiënt.
De meningen zijn verdeeld of een arts al dan niet zelf spontaan
over euthanasie moet beginnen. Sommige artsen waarschuwen dat
‘woorden praktijken introduceren’. Anderzijds zijn er artsen die
menen dat een te grote terughoudendheid tot gevolg kan hebben
dat men slechts in een zeer laat stadium euthanasie vraagt die
dan op korte termijn uitgevoerd zou moeten worden. Hierdoor
wordt de dokter in een lastig parket gebracht. Soms wordt hij
daardoor onder druk gezet zodat het ofwel moeilijk wordt alle
zorgvuldigheidsregels volledig na te leven, ofwel de relatie met
de patiënt en naasten onder druk komt te staan.
Als algemene regel geldt wel dat de (huis)arts niet zelf aan de
patiënt voorstelt om voor euthanasie te kiezen. De
arts kan het onderwerp euthanasie wel zelf op een tactvolle
wijze ter sprake brengen, zeker wanneer de patiënt
signalen geeft waaruit blijkt dat hij euthanasie als
mogelijkheid wil overwegen (ook al gebruikt hij niet expliciet
het woord ‘euthanasie’). Sommige patiënten zullen immers zelf
niet over euthanasie beginnen omdat ze niet weten dat euthanasie
wettelijk gezien mogelijk is, omdat ze er, vanwege het taboe
daarrond, niet durven over praten, of omdat ze de arts willen
ontzien om dergelijke moeilijke beslissingen te nemen.
In die gevallen kan de arts het best uitdrukkelijk vragen
of de patiënt met bepaalde signalen (een omfloerste uitdrukking,
een gebaar...) euthanasie bedoelt.
De arts kan ook de mogelijkheid van ‘euthanasie in geval van
nood’ ter sprake brengen met het doel de patiënt gerust te
stellen. Sommige patiënten opteren voor palliatieve zorg met
pijn- en symptoombestrijding, maar hebben een (veelal
onterechte) angst voor een levenseinde met helse pijn. Voor hen
kan de gedachte dat er in dat geval nog een ‘nooduitweg’ bestaat
onder de vorm van euthanasie, bijdragen tot meer psychische
rust. Een meerderheid van de mensen die een euthanasieregeling
afspreken met hun arts blijkt daar immers uiteindelijk geen
gebruik van te maken. Voor hen volstaat de palliatieve zorg met
symptoom- en pijnbestrijding.
28. Kan iemand die niet
in België woont, euthanasie laten verrichten?
De wet zegt hier niets over. Wel is duidelijk dat men niet
noodzakelijk de Belgische nationaliteit moet hebben als men in
België woonachtig is.
De bij wet bepaalde voorwaarden veronderstellen wel dat er een
nauwe band tussen patiënt en dokter moet bestaan. De dokter moet
zijn patiënt goed kennen aangezien hij moet bevestigen dat de
vraag uit vrije wil en zonder enige dwang is geformuleerd, en
aangezien hij moet controleren of het lijden ondraaglijk is en
of er geen uitzicht op verbetering bestaat. Hieruit kan men in
de praktijk afleiden dat de dokter de patiënt goed moet kennen,
hem gedurende een vrij lange periode behandeld moet hebben, wat
onmogelijk is wanneer de patiënt niet in België verblijft.
Bovendien is de emotionele belasting voor een dokter die op een
verzoek om euthanasie ingaat, ondraaglijk indien er geen
diepgaande persoonlijke relatie tussen dokter en patiënt
bestaat.
29. Brengt euthanasie
de uitbetaling van een levensverzekering in het gedrang?
Neen, de wet bepaalt dat overlijden door euthanasie een
'natuurlijke dood' is, zodat verzekeringsmaatschappijen zich
niet kunnen beroepen op 'zelfmoord' om een levensverzekering
niet uit te betalen.
De arts, die euthanasie heeft toegepast, zal op het
post-mortemattest vermelden dat het om een natuurlijke dood
gaat. Door het beroepsgeheim van de arts zal de verzekeraar niet
kunnen achterhalen dat het gaat om een overlijden tengevolge van
euthanasie.
30. Hoe controleert men
of alle wettelijke voorwaarden tot euthanasie zijn vervuld en of
de procedures zijn nageleefd?
De arts die euthanasie heeft toegepast, moet binnen de vier
werkdagen een speciaal registratiedocument opsturen naar de
Federale Controle- en Evaluatiecommissie.
Het eerste deel bevat voornamelijk identificatiegegevens van de
personen betrokken bij de euthanasie (de hulpverleners, de
patiënt en de eventuele vertrouwenspersoon).
In het tweede deel moet hij aanduiden dat de inhoudelijke en
formele voorwaarden van de euthanasiewet zijn nageleefd.
Hij moet
• de aard van de ,,ernstige en ongeneeslijke aandoening'
aanduiden waaraan de patiënt leed;
• de aard van het ,,aanhoudende en ondraaglijke lijden' waarvan
sprake moet zijn;
• de redenen waarom dit lijden niet kon worden gelenigd;
• de elementen die staven dat de patiënt de vraag tot euthanasie
vrijwillig stelde, dat die vraag weloverwogen was en herhaald
werd en dat ze vraag niet tot stand kwam als gevolg van externe
druk.
De arts moet ook melden of aangenomen kon worden dat de patiënt
,,binnen afzienbare tijd' zou overlijden. Indien dat niet het
geval is, moet hij opgeven op welke datum de patiënt het
schriftelijk verzoek tot euthanasie op een niet-terminale
patiënt heeft ingediend (dat moet gebeuren 1 maand voor de
euthanasie).
Indien de patiënt niet meer bij bewustzijn was, moet de arts ook
opgeven of er een ,,voorafgaande wilsverklaring' was en of de
patiënt onomkeerbaar onbewust was.
Vervolgens moet de arts rapporteren over alle stappen van de
procedure die hij moet volgen:
Is er een schriftelijk verzoek ingediend?
Is de patiënt geïnformeerd over zijn gezondheidstoestand en over
de levensverwachting waarop hij nog mag rekenen?
Is het verzoek tot euthanasie met de patiënt besproken?
Is de patiënt geïnformeerd over de resterende therapeutische
mogelijkheden en de gevolgen ervan?
Is de patiënt geïnformeerd over de mogelijkheden van de
palliatieve zorg en de gevolgen ervan?
Is er aanhoudend fysiek of psychisch lijden bij de patiënt?
Is er een herhaald verzoek tot euthanasie geweest vanwege de
patiënt?
Is het verzoek tot euthanasie besproken met het verplegend team
van de betrokken patiënt?
Is het verzoek besproken met de naasten die de patiënt heeft
aangeduid?
Heeft de patiënt de kans gehad nog de personen te ontmoeten die
hij had willen ontmoeten?
Als het gaat om euthanasie op een onbewuste patiënt die een
wilsverklaring had ondertekend: is dat verzoek dan besproken met
de in de wilsverklaring aangeduide vertrouwenspersonen? En is de
inhoud ervan besproken met de naasten van de patiënt? Ten slotte
moet het registratieformulier ook melden welke personen en
instanties nog geraadpleegd werden, hoe en met welke middelen de
euthanasie werd toegepast.
De commissie controleert of de voorwaarden en de procedure die
de euthanasiewet voorschrijft, gerespecteerd werden. Als de
commissie met een twee derde meerderheid beslist dat de
wettelijke voorwaarden niet zijn vervuld, wordt het dossier
overgemaakt aan de procureur des konings.
http://www.leif.be LevensEinde Informatie Forum
Het LEIFproject is een open initiatief en bestaat uit mensen en
verenigingen die streven naar een waardig levenseinde voor
iedereen, waarbij respect voor de wil van de patiënt voorop
staat
http://www.delaatstereis.be
Nu al nadenken, spreken en beslissen over de zorg die je wil,
mocht je ernstig ziek worden: dat is vroegtijdige
zorgplanning.