Interview met Rudiger De Belie,
directeur van
WZC De Wingerd
(WZC
De Wingerd
= een woon- en
verzorgingscentrum voor
dementerende bejaarden in Leuven)
Wat is de
zin van nieuwe hartkleppen als we
de bejaarde laten verkommeren op zijn stoel?
bron:
De Standaard
4/06/2005 (artikel: Gilbert Roox)
• Doe
maar in je pamper...
•
Voor
knuffelen of een goed gesprek is al helemaal geen
tijd
•
De 'Zorg met een hart' heeft het moeten afleggen tegen
de dictatuur van productienormen en zorgmanagers
•
En
als fixatie een te flagrante vorm van
vrijheidsberoving
lijkt, dan zijn er nog altijd de medicijnen
• Rusthuizen
die bejaarden vrijheid geven en hen actief
houden,
hebben veel minder nood aan medicatie
•
30 % van de bejaarden komt zwaar tekort
in warme zorg
• Rust
roest: bij gebrek aan prikkels kwijnen ze
zienderogen weg
• Care
en niet allen cure |
Verplegenden
werken zich te pletter, maar toch ontbreekt het in onze
rusthuizen op soms schrijnende wijze aan warme zorg. ,,Wat is de
zin van nieuwe hartkleppen als we de bejaarde vervolgens laten
verkommeren op zijn stoel?’’
HOE het
ermee gaat? ,,Ik ben nog liever dood'', zegt Belle. Moet een
mens 83 worden om te eindigen bij het wrakhout van blok B? Ze
had het al zo moeilijk in het rusthuis, miste de hele tijd
haar katten en haar thuis. En net nu ze het eindelijk een
beetje gewend is, gaat het helemaal mis. Tijdens een van haar
nachtelijk zwerftochten door de gangen komt ze zwaar ten val.
Een wervel is kapot, in het ziekenhuis steken ze een plaatje in
haar rug. Belle kan niet meteen terug naar haar kamer, zegt de
hoofdverpleegster, ze heeft tijd nodig om te herstellen. Vooral
mentaal. Twee weken later blijkt de verhuizing definitief. De
familie wordt gevraagd zo snel mogelijk haar spullen weg te
halen. ,,Ik heb haar nog zo vaak gewaarschuwd'', zegt haar buur
Joske. ,,Als je stout bent, vlieg je naar het tweede verdiep.''
Plots
moet Belle haar kamer met een volslagen onbekende delen, die nog
meer verward is dan zijzelf. Ze heeft geen eigen tv meer en ook
voor haar postuurkes is hier geen plaats. Tot overmaat van ramp
zijn haar kleren in de wasserij zoekgeraakt. Ze scharrelt rond
in een geleende nachtjapon. En vervolgens raakt ze haar
hoorapparaat kwijt. ,,Die vrouwen hier, die pikken alles'', zegt
ze. Als de andere bewoners weg zijn, doorzoekt ze panisch hun
kleerkasten. ,,Waar zijn mijn spullen?'', roept ze. ,,Ik heb
niets meer.''
Niet eens haar waardigheid.
In blok B (beginnende dementie) mogen de bejaarden 's nachts
hun bed niet uit. Anders gaan ze in hun waan toch maar aan het
zwerven, op zoek naar hun kinderen, hun ouders die al tijden
dood zijn of hun huis, waar nu iemand anders woont. En dus
krijgen ze allemaal voor het slapengaan een pamper aan. Hoeveel
vrouwen in een rusthuis dragen nog hun onderbroek? Belle haat de
pamper. ,,Ik kan echt nog wel zelf naar de wc'', zegt ze
verongelijkt. Elke nacht belt ze de verpleegster en die zegt:
doe het maar in je pamper. Maar dat weigert Belle, desnoods
houdt ze alles de hele nacht op. Tot ze op een keer 's ochtends
niet tijdig het toilet haalt en zichzelf beplast. ,,Stoute
Belle'': voortaan moet ze ook overdag een pamper aan. In het
grote verpleegboek staat ze op slag genoteerd als incontinent.
Sinds
ze in blok B zit, gaat het heel snel achteruit. Belle krijgt
zwaardere antidepressiva en valt keer op keer. Klopt de dosis
niet? Ze doet geen moeite meer om de krant in het
rusthuiswinkeltje te halen. De taart in het cafetaria smaakt al
na één hap niet meer. Vroeger zat ze halve nachten voor de
televisie geplakt, nu kijkt ze nauwelijks nog: ,,Er is toch
niets te zien.'' En ze is nog maar eens haar hoorapparaat kwijt,
dat niet meer opduikt. Meestal ligt ze al om zes uur in bed.
Bij
momenten is ze helemaal de kluts kwijt. Ze herinnert zich bezoek
van de dag voordien niet meer en praat over haar tien jaar
geleden overleden zus alsof die nog altijd in leven is. ,,Waar
is tante Simonne?'' vraagt ze, terwijl die naast haar bed zit.
En dan valt ze stil en zit een uur lang met de blik op oneindig
aan haar haar te plukken. Belle grossiert in rare tics.
,,Waarom
geven jullie haar niets te doen?'' vraagt de familie aan de
verpleegster bij de balie. ,,Ze is altijd zo bezig geweest.
En hier zit ze de hele dag te niksen. Een mens wordt van minder
zot.'' ,,Alsof wij daar tijd voor hebben'', snibt de
verpleegster. ,,Waarom komen jullie zelf niet vaker langs?'' En
ze snelt weg op pillenronde. Blok C lijkt vaak op een vertraagde
film: iedereen zit onder de kalmeringsmiddelen. Zitten
en stilletjes uitdoven, dat is het lot van bejaarden in de greep
van dementie. Niemand luistert, niemand pakt hen eens goed vast.
,,Het zijn grote
sukkelaars'', zegt een overwerkte bejaardenhelpster in het café
om de hoek. ,,Er is geen tijd voor medeleven. Ik heb mijn
besluit genomen: mij krijgen ze in geen verpleeghuis binnen. Als
ik mezelf niet meer kan wassen, dan heb ik mijn voorraadje
Lexotan (een zwaar verdovend middel, red.) klaar.''
BEHOEFTENEXPLOSIE
We
worden almaar ouder. Als het zo blijft doorgaan, zullen er in
2030 in België een miljoen tachtigjarigen zijn. Mensen
zullen minder sterven aan hart- en vaatziekten, maar het
probleem van de dementie wordt niet te overzien: dementie neemt
toe met de ouderdom. Daarbovenop zullen bejaarden slechter te
been zijn, ze zullen steeds meer aan eenzaamheid en depressie
lijden. Een enorme explosie van zorgbehoeften in de
samenleving.
West-Europese regeringen
maken zich druk over de betaalbaarheid van pensioenen en de
sociale zekerheid door de vergrijzing, maar over het
zorgprobleem wordt opvallend veel minder gepraat. Wie gaat al
die tachtigjarigen bijstaan als ze zichzelf niet meer kunnen
redden? Of krijgt euthanasie straks een nieuwe, sinistere
betekenis?
Nu al zijn er volop
problemen. Kijk naar Nederland, ooit een gidsland voor
bejaardenzorg, maar intussen staat het gebouw als gevolg van
onderfinanciering op invallen. Acht op de tien verpleeghuizen
voor dementerende bejaarden leveren ondermaatse zorg, zegt de
inspectie van Volksgezondheid. In tien jaar is de omkadering
gehalveerd. Het personeel is slecht geschoold, bijna volledig
allochtoon en chronisch overbelast. Gemiddeld krijgt een
bejaarde nog slechts tussen de veertig en vijftig zorgminuten
per dag. Als gevolg van personeelstekort worden de bejaarden
steeds vaker vastgebonden - 'fixatie' in het jargon - ze moeten
luiers dragen omdat er geen tijd is voor wc-bezoek en gaan nog
slechts om de twee, drie weken onder de douche.
Voor knuffelen of een gesprek is al
helemaal geen tijd: de 'zorg met een hart' heeft het moeten
afleggen tegen de dictatuur van productienormen en zorgmanagers
die alleen besparen op zorgen en nooit op zichzelf.
Is de toestand bij ons even
dramatisch? Gelukkig niet. Recente Leuvense studies schatten dat
een bejaarde in een Vlaams rust- en verzorgingstehuis zowat
zeventig minuten zorg krijgt, bij zwaar dementerende bejaarden
loopt dat op tot meer dan anderhalf uur per dag. Maar er zijn
grote verschillen naar gelang van de gesubsidieerde omkadering.
Het probleem is bekend: de federale overheid moet dringend meer
RVT-bedden (bedden in Rust- en Verzorgingstehuizen, red.) voor
zwaar zorgbehoevende bejaarden erkennen. En ze blijft jammerlijk
blind voor de toenemende prijs van de zorg. Medisch-technisch
leveren onze tehuizen goede kwaliteit af, maar de zorgzaamheid
wordt veel te weinig gefinancierd, klagen verpleegkundigen in
koor. Vergelijk bijvoorbeeld met de tehuizen voor zwaar
gehandicapten. Een veel jongere populatie, maar je hebt er één
personeelslid voor elke bewoner, in de verzorgingstehuizen voor
bejaarden is dat op zijn best één op de twee bewoners. Terwijl
de problemen met de ouderdom alleen maar toenemen.
In
rusthuizen met weinig erkende RVT-bedden werkt het personeel
zich vaak uit de naad, maar toch komt het handen te kort
voor een voldoende kwaliteitszorg. En dus worden bejaarden
soms al om vijf uur in bed gestopt, want er is maar één
nachtverpleegster voor dertig bewoners. Soms raken ze ondervoed,
omdat er te weinig begeleiders zijn om hen te helpen bij het
eten, zelfs al wordt de schoonmaakploeg ingezet. En zowat de
helft van de bejaarde rusthuisbewoners in Vlaanderen zou
minstens éénmaal per dag in bed of aan een stoel 'gefixeerd'
worden. Een omstreden techniek. In Groot-Brittannië is hij
verboden, bij ons heeft maar een op de vijf rusthuizen een
geschreven richtlijn terzake. Maar al te vaak beslist een
verpleegster in tijdnood op haar dooie eentje.
En als
fixatie een te flagrante vorm
van vrijheidsberoving lijkt, dan zijn er nog altijd de
medicijnen. Ook daar zijn grote verschillen, maar in
sommige Vlaamse rusthuizen zit zeventig procent van de
bejaarden aan de kalmeringsmiddelen. Bejaarden zijn ook de
grootste verbruikers van antidepressiva. Terwijl heel wat
onderzoek toch aantoont dat ze nauwelijks resultaat hebben bij
depressieve mensen op hoge leeftijd. Misschien wel omdat hun
probleem juist het zinloze voorbijgaan van de dagen in het
rusthuis en het daarmee samenhangende verlies van zelfbesef is.
Geen wonder dat zoveel bejaarden al binnen een jaar na hun
opname beginnen te dementeren.
Ook
Christiane Vienne, de Waalse minister van Volksgezondheid, stelt
zich vragen over de medicalisering van onze rusthuizen.
,,Bejaarden moeten kunnen leven met veel minder medicijnen'',
zei ze half mei na een rondgang in tientallen rusthuizen in
Wallonië. ,,Betrek ze bij het leven in het rusthuis, geef hun
keuzes. Bejaarden zijn geen kleine kinderen. Behandel hen als
volwassenen in plaats van hen vol pillen te stoppen. Door
die medicalisering kijken veel oude mensen met afgrijzen uit
naar de dag dat ze moeten opgenomen worden. We willen geen
zombies worden, zeggen ze.''
RUST ROEST
Vienne heeft overschot van
gelijk, vindt de geriater Lucien De Cock.
Rusthuizen die bejaarden vrijheid geven en
hen actief houden, hebben veel minder nood aan medicatie. ,,Als
ik minister van Volksgezondheid was, zou ik meteen alle
kalmeringsmiddelen uit de rusthuizen bannen, tenzij in
noodgevallen, uiteraard. Mensen moeten kunnen sterven met hun
schoenen aan, zoals mijn mentor dertig jaar geleden
zei.''
De Cock (57) is bij het
grote publiek bekend door boeken als Kan ik 120 jaar worden? ,
Oud worden nieuwe stijl en Antwoorden op al uw vragen over
dementie . Hij staat al meer dan dertig jaar in de geriatrie en
spaart de kritiek op zijn vakbroeders niet. ,,Wij zijn te
veel technici geworden, wij vergeten de mens'', zegt De
Cock. ,,Niet het welzijn van de patiënt, maar het geld telt.
In de jaren zeventig, toen ik begon, was de bejaarde een
wegwerpproduct, niemand keek naar hem om.
Vandaag is hij een begeerd commercieel
product. We scannen hem in ziekenhuizen, leggen hem aan monitors
allerhande, we onderzoeken darmen en bloed, op zoek naar een
defect. Maar waartoe dient het allemaal? Je mag nog zoveel
nieuwe hartkleppen plaatsen, als de bejaarde vervolgens in het
rusthuis op zijn stoel zit te verkommeren, is die ingreep
zinloos.''
Gezondheid is meer dan
fysiek welbevinden. Je moet je ook nog goed in je vel
voelen en daarbij is het sociaal netwerk levensbelangrijk.
,,Met haar 112 jaar was Woinke Turcsin de oudste Belg aller
tijden. In een rusthuis zou ze nooit zo oud geworden zijn,
ondanks haar sterke genen. Woinke had het geluk van een ideale
opvang door haar dochter en schoonzoon die, zelf gepensioneerd,
hun hele leven rond haar opbouwden. Zelfs toen ze de laatste
twee jaren dement geworden was. Niet de dementie schrikt
mensen af. Hun grote angst is: in wiens handen val ik dan?
Hopelijk is dat dan liefhebbende familie en geen gestreste of
gedemotiveerde bejaardenhelpster. Zeventig procent van onze
verpleeghuizen levert ondanks alle beperkingen goed werk, maar
dat betekent dus ook dat zo'n dertig
procent van de bejaarden zwaar tekort komt in warme zorg.
Rust roest: bij gebrek aan prikkels
kwijnen ze zienderogen weg.''
Levensstijl bepaalt de
gezondheid, ook bij bejaarden. In Zweden zijn daar veel studies
rond gemaakt. Wie weinig sociale
relaties heeft, gaat sneller onder de zoden: de
kans op vroegtijdig overlijden door hartinfarct is twee tot vier
keer groter. Wie daarentegen cultureel en sociaal actief
blijft, muziek speelt en boeken leest, leeft opvallend langer.
De gezondheidswinst is minstens even groot als bij fitnessen.
,,Ouder worden kun je
niet tegenhouden, lichamelijke en geestelijke achteruitgang wel'',
zegt ook geriater Lucien De Cock. ,,Bejaarden die nog goed te
been zijn, zouden elke dag minstens een halfuur op stap moeten
gaan. Ze zullen minder vallen en minder breuken hebben. Dat is
uitstekende preventie. Net zoals de krant lezen: je traint je
geheugen en houdt dementie af. Levenslang leren houdt niet op in
hun rusthuis. Ook bejaarden hebben nood
aan ervaringen en persoonlijke groei. Jammer genoeg
investeren we daar nog veel te weinig in. Net zoals in
warme zorg. Bejaarden die
in het rusthuis geen bezoek krijgen, vereenzamen. Geef ze
een gsm. Stel iemand vrij die alleen maar moet praten met
mensen. Een soort intern Teleonthaal voor rusthuizen. De
mogelijkheden zijn eindeloos.''
Een experiment van Ellen
Langer, hoogleraar psychologie aan de universiteit van Harvard,
toont aan hoe belangrijk het is bewoners actief bij het leven in
het rusthuis te betrekken. Langer liet hen zelf hun kamerplanten
verzorgen, schiep ruimte om te beslissen over de kleine dingen
des levens: wilden ze donderdag of vrijdag naar de film, wilden
ze bezoek in het cafetaria of op de kamer? Het bleek een
wereld van verschil te maken. Bejaarden kregen het gevoel
dat ze hun leven weer in handen hadden. Ze waren alerter,
socialer en gezonder. Het verschil bleek opvallend groot in de
sterftecijfers. Binnen de experimentele groep lagen die ruim de
helft lager als in de rest van het rusthuis.
LEVENSKWALITEIT
,,Er zit
iets grondig scheef in de zorgforfaits van de overheid', zegt
Rudiger De Belie. ,,Hoe meer zorgafhankelijke bejaarden, hoe
meer subsidie. Op die manier moedig je rust- en
verzorgingstehuizen allerminst aan om werk te maken van warme
zorg en de activering van bejaarden. Inspanningen terzake worden
zelfs afgestraft. Hoe gezonder en actiever je bewoners, hoe
minder subsidie.''
De Belie
is directeur van De Wingerd,
een woon- en verzorgingscentrum voor dementerende bejaarden in
Leuven. De visie van De Wingerd is helemaal gebaseerd op
zingeving en zorg. ,,Wie hier binnenkomt, willen we nog een
goed leven helpen te leiden, ook op het einde'', zegt De Belie.
,,Onze gemiddelde verblijfsduur is twee jaar en drie maanden.
Met therapie zijn we niet meer bezig. We proberen bewoners in
hun dementieproces nog zoveel mogelijk levenskwaliteit te geven:
leven toevoegen aan de jaren in plaats van
jaren aan het leven.''
De Wingerd heeft een
omkadering van één verplegend/verzorgend personeelslid per twee
bewoners. De bewoners leven in leefgroepen, vanaf de opname tot
de dood, met zo min mogelijk traumatische verhuizingen
naargelang hun toestand achteruitgaat.
,,Mensen
die aan dementie leiden, komen niet zomaar in een rust-en
verzorgingstehuis wonen'', zegt De Belie. ,,Dan is er iets aan
de hand waardoor de geborgenheid van thuis moet worden ingeruild
voor een nieuwe omgeving. Als we een ziekte niet kunnen genezen,
kunnen we de zieke alleen maar troosten en
zoveel mogelijk veiligheid en geborgenheid bieden.''
De Wingerd kiest voor een
model waarbij dementerenden samen wonen in leefgroepen van
vijftien bewoners. Daarbij wordt veel zorg besteed aan het
zoeken naar de gepaste omgangsvormen en begeleiding van
dementerenden. Elke bejaarde heeft een aandachtspersoon, die ook
als aanspreekpunt voor de familie dient. Familieleden zijn in De
Wingerd trouwens op elk moment welkom: ze mogen hun geliefde een
bad komen geven en hem 's avonds onderstoppen. Daarnaast mogen
de bejaarden bijvoorbeeld in de tuin en de boomgaard wandelen
als ze dat willen, en er zijn geen dwingende tijdstippen om op
te staan of naar bed te gaan. Geen kadaverdiscipline: dit is
zorg op maat die de dementerende zijn
eigenwaarde laat. Kalmeringsmiddelen worden zo min
mogelijk gebruikt, fixatie is de allerlaatste noodgreep.
,,Jammer genoeg is de
financiering voor het inrichten van zo'n 'warme zorg' voor
dementerenden in veel gevallen ontoereikend'', zegt De Belie. ,,In
Vlaanderen zitten nog altijd tienduizend tot vijftienduizend
mensen met dementie in rusthuizen waar ze veel te weinig
omkadering hebben.''
Minstens even belangrijk
is dat de overheid de aandacht voor warme
zorg mee in haar beleid integreert. Sinds kort
subsidieert de Vlaamse gemeenschap animatoren in rust- en
verzorgingstehuizen, maar die aanpak is onvoldoende. De
tehuizen moeten met subsidie aangemoedigd worden om meer 'hart
in de zorg' te steken: care en niet alleen
maar cure . Daarbij zou een soort 'warmtemeter'
een nuttig instrument kunnen zijn: hoeveel vrijheid en
autonomie krijgen de bewoners, mogen ze een huisdier meebrengen,
hoeveel uitstappen worden georganiseerd, is de familie welkom,
heeft men oor naar kritiek van de bejaarden, enzovoort.
,,Sinds de jaren zeventig
hebben we een lange weg afgelegd'', zegt Rudiger De Belie. ,,We
spreken nu niet meer van bejaardentehuizen maar van woon- en
zorgcentra. De Wingerd heeft ook een dagcentrum voor
thuiswonende dementerenden en appartementen voor echtparen, waar
de gezonde bejaarde ondersteuning krijgt bij de zorg voor zijn
dementerende partner. De volgende decennia verwacht ik dat de
grenzen almaar meer zullen vervagen. Ik zie een toenemende
vermaatschappelijking . We kunnen oude mensen niet meer
wegstoppen, ze zullen met te veel zijn. Onze hele
samenleving zal noodgedwongen moeten veranderen.
Wat is de zin van alsmaar ouder worden,
als bejaarden zich vervolgens zitten dood te vervelen in een
tehuis?''
Gilbert
Roox
(zie ook > AFSTAPPEN
VAN LOUTER SOMATISCH ZORGMODEL of klik
hier)
|